ECLI:NL:RBDHA:2016:10418
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Zimbabwaanse en Zuid-Afrikaanse nationaliteit met betrekking tot geloofwaardigheid en nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 augustus 2016 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, die de Zimbabwaanse en Zuid-Afrikaanse nationaliteit heeft, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie is afgewezen. De rechtbank heeft de aanvraag als kennelijk ongegrond verklaard, omdat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd dat zij niet in Zuid-Afrika kan verblijven, ondanks haar problemen in Zimbabwe. Eiseres heeft verklaard dat zij in Zimbabwe problemen heeft ondervonden vanwege haar seksuele geaardheid, maar de rechtbank oordeelt dat zij zich in Zuid-Afrika kan vestigen, waar zij geen problemen heeft ervaren.
De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris terecht is uitgegaan van de Zuid-Afrikaanse nationaliteit van eiseres, gebaseerd op het authentieke Zuid-Afrikaanse paspoort dat zij heeft overgelegd. Eiseres heeft niet overtuigend aangetoond dat dit paspoort frauduleus is verkregen. De rechtbank wijst erop dat het aan eiseres is om aan te tonen dat haar documenten niet authentiek zijn, en dat zij hierin niet is geslaagd. De rechtbank heeft ook de argumenten van eiseres over de vermeende frauduleuze verkrijging van haar Zuid-Afrikaanse paspoort verworpen, en heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de asielzoeker om zijn of haar identiteit en nationaliteit aannemelijk te maken, en dat de rechtbank niet verplicht is om eerdere uitspraken van andere rechters te volgen als de omstandigheden verschillen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.