ECLI:NL:RBDHA:2016:10418

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 augustus 2016
Publicatiedatum
30 augustus 2016
Zaaknummer
AWB - 16 _ 17871
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Zimbabwaanse en Zuid-Afrikaanse nationaliteit met betrekking tot geloofwaardigheid en nationaliteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 augustus 2016 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, die de Zimbabwaanse en Zuid-Afrikaanse nationaliteit heeft, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie is afgewezen. De rechtbank heeft de aanvraag als kennelijk ongegrond verklaard, omdat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd dat zij niet in Zuid-Afrika kan verblijven, ondanks haar problemen in Zimbabwe. Eiseres heeft verklaard dat zij in Zimbabwe problemen heeft ondervonden vanwege haar seksuele geaardheid, maar de rechtbank oordeelt dat zij zich in Zuid-Afrika kan vestigen, waar zij geen problemen heeft ervaren.

De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris terecht is uitgegaan van de Zuid-Afrikaanse nationaliteit van eiseres, gebaseerd op het authentieke Zuid-Afrikaanse paspoort dat zij heeft overgelegd. Eiseres heeft niet overtuigend aangetoond dat dit paspoort frauduleus is verkregen. De rechtbank wijst erop dat het aan eiseres is om aan te tonen dat haar documenten niet authentiek zijn, en dat zij hierin niet is geslaagd. De rechtbank heeft ook de argumenten van eiseres over de vermeende frauduleuze verkrijging van haar Zuid-Afrikaanse paspoort verworpen, en heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de asielzoeker om zijn of haar identiteit en nationaliteit aannemelijk te maken, en dat de rechtbank niet verplicht is om eerdere uitspraken van andere rechters te volgen als de omstandigheden verschillen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 16/17871

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 augustus 2016 in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres, V-nummer [vreemdelingnummer]

(gemachtigde: mr. F. Ben-Saddek),
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. L. Mol).

Procesverloop

Bij besluit van 8 augustus (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot verlening van een verblijfsvergunning asiel afgewezen.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken toegezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 augustus 2016.
Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Als tolk Engels was aanwezig A.M.R. Zeevaarder.

Overwegingen

1. In onderhavige procedure is in geschil of verweerder de aanvraag van eiseres tot verlening van een verblijfsvergunning asiel als kennelijk ongegrond heeft kunnen afwijzen.
2. Eiseres heeft bij haar asielaanvraag aangevoerd dat zij de Zimbabwaanse nationaliteit heeft en in Zimbabwe problemen heeft ondervonden wegens haar seksuele geaardheid. Haar vriendin is op een dag opgepakt en tot op heden niet vrijgelaten. Eiseres is zelf ook telefonisch bedreigd door de Criminal Investigation Office (CIO). Nu haar Zuid-Afrikaanse identiteitsdocumenten onrechtmatig verkregen zijn, kan zij zich niet beroepen op de Zuid-Afrikaanse nationaliteit.
3. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond. Hiertoe heeft verweerder het volgende overwogen. Eiseres heeft een Zuid-Afrikaans paspoort overgelegd dat door de Kmar echt en authentiek bevonden is. Daarnaast heeft zij een Zuid-Afrikaanse identiteitskaart overgelegd. Hiermee heeft zij aangetoond dat zij de Zuid-Afrikaanse nationaliteit bezit. Haar verklaringen dat zij deze documenten op onrechtmatige wijze heeft verkregen, heeft zij niet nader onderbouwd. Daarom gaat verweerder uit van de Zuid-Afrikaanse nationaliteit. Dat eiseres tevens de Zimbabwaanse nationaliteit bezit, sluit verweerder niet uit. De problemen die eiseres in Zimbabwe wegens haar seksuele geaardheid heeft ondervonden acht verweerder geloofwaardig. Nu zij echter in Zuid-Afrika niets te vrezen heeft, kan zij zich aldaar vestigen. In Zuid-Afrika heeft zij geen problemen ervaren in verband met haar seksuele geaardheid. Nu eiseres verweerder heeft misleid over haar identiteit en nationaliteit, is de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
4. In beroep voert eiseres het volgende aan. Eiseres is van mening dat zij voldoende heeft onderbouwd dat zij niet de Zuid-Afrikaanse nationaliteit bezit, nu het door haar overgelegde paspoort frauduleus verkregen is. Zij verwijst voorts naar een uitspraak van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 8 september 2009 (ECLI:NL:RBAMS:2009:BJ7690), waarin de voorzieningenrechter heeft overwogen dat verweerder, gelet op de verklaringen van de vreemdeling met betrekking tot frauduleuze verkrijging, nader onderzoek had moeten verrichten naar de authenticiteit van het overgelegde paspoort. Ten slotte is eiseres van mening dat haar aanvraag ten onrechte kennelijk ongegrond verklaard is, nu geen sprake is van misleiding omtrent haar identiteit en nationaliteit.
5. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
6. De rechtbank overweegt het volgende.
6.1.
De rechtbank stelt voorop dat volgens rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (zie de uitspraak van 2 mei 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ9723) verweerder in redelijkheid mag uitgaan van de nationaliteit die met een door de vreemdeling zelf overgelegd authentiek paspoort wordt aangetoond. Indien de vreemdeling meent dat het paspoort niettemin buiten beschouwing moet worden gelaten, omdat het volgens hem op frauduleuze wijze is verkregen, ligt het op zijn weg om dit aannemelijk te maken. De rechtbank wijst daarbij ook op artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) waarin is bepaald dat het aan eiser is om zijn asielrelaas aannemelijk te maken.
6.2.
Naar het oordeel van de rechtbank is eiseres hierin niet geslaagd. In het bestreden besluit heeft verweerder afdoende gemotiveerd waarom de enkele verklaringen van eiseres dat zij dit paspoort middels omkoping van een haar onbekend ambtenaar van de Zuid-Afrikaanse paspoortendienst heeft verkregen, niet volstaat. Daarbij heeft verweerder kunnen betrekken dat eiseres Zuid-Afrika op gecontroleerde wijze heeft verlaten met gebruikmaking van bedoeld paspoort en dat zij blijkens haar verklaringen en overgelegde documenten een geïntegreerd leven in Zuid-Afrika heeft geleid, waarbij zij verzekerd was tegen ziektekosten, een baan had en, zo heeft verweerder gemotiveerd betoogd ter zitting, eiseres zich in Zuid-Afrika heeft geregistreerd om te stemmen, hetgeen zij ook vier maal gedaan heeft. Verweerder heeft hierbij tevens in aanmerking kunnen nemen dat eiseres, naast een authentiek bevonden paspoort, eveneens een Zuid-Afrikaanse identiteitskaart heeft overgelegd, voorzien van dezelfde gegevens. Middels overlegging van dit document heeft eiseres veeleer de opvatting dat zij de Zuid-Afrikaanse nationaliteit heeft, versterkt.
Verweerder heeft voorts afdoende gemotiveerd dat de omstandigheid dat eiseres wellicht in het verleden eveneens in het bezit is geweest van de Zimbabwaanse nationaliteit, niet aantoont dat zij thans niet in het bezit zou kunnen zijn van de Zuid-Afrikaanse nationaliteit. In het bestreden besluit is hieromtrent gemotiveerd dat het in Zuid-Afrika voor Zimbabwanen mogelijk is om op een rechtmatige wijze in het bezit te worden gesteld van een legitiem vertrekt Zuid-Afrikaans paspoort. Dat dit voor eiseres niet het geval zou zijn heeft zij niet onderbouwd.
Daargelaten dat de rechtbank niet gehouden is een uitspraak van een collega (voorzieningen)rechter te volgen, overweegt de rechtbank dat de zaak waarop eiseres zich beroept niet een gelijk geval betreft. In die zaak was namelijk sprake van een vreemdeling die zich in de bestuurlijke fase tot de Zuid-Afrikaanse ambassade had gewend in een poging te bewijzen dat zij niet de Zuid-Afrikaanse nationaliteit had; eiseres heeft een dergelijke actie niet ondernomen. In de laatste aanvulling op de beroepsgronden van 19 augustus 2016 heeft eiseres zelfs expliciet kenbaar gemaakt dat zij niet wil dat de documenten door de Zuid-Afrikaanse ambassade worden onderzocht, nu zij bang is dat haar broer, die ook een frauduleus paspoort zou hebben, daardoor in de problemen komt.
Ter zitting heeft eiseres alsnog een verzoek gedaan om met verweerder in gesprek te treden over nader onderzoek naar de herkomst van het paspoort. De rechtbank is van oordeel dat verweerder hiertoe niet gehouden is. Het is, zoals eerder gemotiveerd, aan eiseres om aan te tonen dat het door haar overgelegde authentieke Zuid-Afrikaanse paspoort frauduleus is verkregen. Zij is hierin tot op heden niet geslaagd.
Gelet op het voorgaande heeft verweerder de aanvraag van eiseres terecht afgewezen als ongegrond, nu eiseres de in Zimbabwe overkomen problemen kan ontvluchten door zich in Zuid-Afrika te vestigen.
6.3.
Met betrekking tot het standpunt van eiseres dat de aanvraag ten onrechte kennelijk ongegrond verklaard is, overweegt de rechtbank dat verweerder in het bestreden besluit afdoende heeft gemotiveerd waarom in dit geval tegengeworpen is dat eiseres bij haar aanvraag valse informatie heeft verstrekt. Door een enkele verwijzing naar de zienswijze, waarop verweerder in het bestreden besluit is ingegaan, is de rechtbank van oordeel dat niet gemotiveerd wordt waarom de overwegingen van verweerder op dit punt niet juist zijn.
De rechtbank zal deze grond dan ook niet verder beoordelen.
7. Gelet op het voorgaande heeft verweerder de aanvraag van eiseres op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard.
8. Het beroep is ongegrond
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Dam, rechter, in aanwezigheid van mr. I.M. Bijvank, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2016.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen één week na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.