Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
zsmover te plaatsen naar een FPK en zijn straf op een artikel 15.5 uit te laten zitten. Gezien de urgentie van de overplaatsing is een
spoedige overplaatsingeventueel met voorrang aanbevolen.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 augustus 2015 uitspraak gedaan in een kort geding waarin een gedetineerde, aangeduid als [eiser], vorderde om strafonderbreking en plaatsing op een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA). De eiser, die sinds 2009 in detentie zit en in Noorwegen is veroordeeld tot een lange gevangenisstraf, heeft diverse medische en psychologische klachten die hij aanvoert als reden voor zijn verzoek. Hij stelt dat de intensieve zorg die hij nodig heeft niet beschikbaar is binnen de detentieomgeving en dat zijn detentie onrechtmatig is in het licht van zijn fysieke en psychische toestand.
De Staat, als gedaagde, heeft gemotiveerd verweer gevoerd en betoogd dat besluiten over strafonderbreking en plaatsing op een FPA voorbehouden zijn aan de selectiefunctionaris, met een beroepsmogelijkheid bij de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ). De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de beroepsprocedure bij de RSJ voldoende waarborgen biedt en dat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen de weg naar de burgerlijke rechter afsluit. De rechter heeft geconcludeerd dat de vorderingen van de eiser niet inhoudelijk beoordeeld kunnen worden, omdat hij geen beroep heeft ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om strafonderbreking.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van de eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de scheiding tussen de verantwoordelijkheden van de selectiefunctionaris en de burgerlijke rechter in zaken van strafonderbreking en plaatsing op een FPA.