ECLI:NL:RBDHA:2015:9593
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van gezinshereniging met een Nederlander
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 23 juli 2015 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiseres, een Chinese nationaliteit, heeft een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om bij haar echtgenoot, referent, in Nederland te kunnen verblijven. De aanvraag werd eerder afgewezen, waarna eiseres in beroep ging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met de specifieke omstandigheden van de referent, zoals zijn inkomen en de gratis kost en inwoning die hij ontvangt. De rechtbank oordeelt dat de beoordeling van het middelenvereiste niet alleen op basis van de Vreemdelingenwet 2000 en het Vreemdelingenbesluit 2000 moet plaatsvinden, maar ook op basis van de Gezinsherenigingsrichtlijn. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit ondeugdelijk gemotiveerd is en dat er onvoldoende concrete beoordeling heeft plaatsgevonden van de situatie van eiseres en referent. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres.