Uitspraak
Alimentatie en voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv
Beschikking op het op 19 juni 2015 ingekomen verzoek van:
[man],
[jongmeerderjarige]
[vrouw],
Procedure
- het verzoekschrift;
- het F9-formulier d.d. 1 juli 2015 met bijlagen van de zijde van de man;
- de brief d.d. 8 juli 2015 met bijlagen van de zijde van de man;
- het F9-formulier d.d. 15 juli 2015 met bijlagen van de zijde van de man;
- het F4-formulier d.d. 15 juli 2015 van de zijde van de vrouw;
- de brief d.d. 15 juli 2015 van de zijde van de vrouw;
- de brief d.d. 16 juli 2015 van de zijde van de man.
Verzoek en verweer
Feiten
- De man en de vrouw hebben een affectieve relatie gehad.
- Zij zijn de ouders van de volgende thans jongmeerderjarige:
- Bij beschikking van deze rechtbank d.d. 25 januari 2000 is de door de man met ingang van 1 februari 1999 te betalen kinderalimentatie bepaald op ƒ 250,- per maand.
- Als gevolg van de wijziging van rechtswege ingevolge artikel 1:402a van het Burgerlijk Wetboek bedraagt de door de man te betalen alimentatie voor de jongmeerderjarige thans € 155,07. Hierbij is uitgegaan van een indexering van de onderhoudsbijdrage voor het eerst op 1 januari 2001.
Beoordeling
artikel 223 Rv worden verzocht (Hoge Raad d.d. 5 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3533).
8 mei 2015 en 11 mei 2015, afkomstig van het NLAI, is de man gesommeerd om bedragen van respectievelijk € 7.943,91 en € 1.517,96 ter zake van achterstallige alimentatie aan het NLAI over te maken. De man heeft hieraan niet voldaan en het NLAI heeft de zaak uit handen gegeven aan een gerechtsdeurwaarder. Voor wat betreft de vordering van de jongmeerderjarige van € 1.517,96 heeft de man een afbetalingsregeling getroffen met de gerechtsdeurwaarder van € 100,- per maand. De man stelt dat hij met de deurwaarder had afgesproken dat de invordering van de vordering van de vrouw zou worden opgeschort en dat hij voor de vordering van de jongmeerderjarige een afbetalingsregeling had getroffen. Op 26 juni 2015 is echter beslag gelegd op het salaris van de man voor wat betreft de vordering van de vrouw van € 7.943,91. Vanwege dit beslag kan hij niet meer voldoen aan de afbetalingsregeling voor wat betreft de vordering van de jongmeerderjarige. De man vreest dan ook dat voor wat betreft deze vordering zeer binnenkort loonbeslag zal worden gelegd. Verder is volgens de man nog van belang dat, indien beslag wordt gelegd op zijn salaris en later blijkt dat dit onterecht is gedaan omdat bijvoorbeeld de alimentatie op een lager bedrag of op nihil wordt gesteld, het lastig voor hem zal zijn het door hem teveel betaalde terug te vorderen van de jongmeerderjarige.
Beslissing
mr. I. van der Kamp als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 juli 2015.