In deze zaak, die op 16 juli 2015 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, vorderden de eiseressen, De Vries Schoenen V.O.F., een verbod op het gebruik van de handelsnaam 'Schoenmode [voornaam ged 2] de Vries' door de gedaagden, Schoenmakerij De Vries. Eiseressen, die een schoenwinkel in Lekkerkerk exploiteren onder de naam 'De Vries Schoenen', stelden dat de gedaagden, die een schoenmakerij in Krimpen aan de Lek hebben, inbreuk maken op hun handelsnaamrecht. De eiseressen voerden aan dat er verwarringsgevaar bestaat tussen de handelsnamen, aangezien beide ondernemingen zich richten op hetzelfde publiek in de gemeente Krimpenerwaard.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de eiseressen een ouder handelsnaamrecht hebben, aangezien zij sinds 1990 de naam 'De Vries Schoenen' voeren. De rechter stelde vast dat de handelsnaam van de gedaagden, 'Schoenmode [voornaam ged 2] de Vries', slechts in geringe mate afwijkt van de handelsnaam van de eiseressen, en dat er verwarringsgevaar bestaat. De rechter verleende de vorderingen van de eiseressen, waarbij gedaagden werden verboden de handelsnaam 'Schoenmode [voornaam ged 2] de Vries' te gebruiken en hen een dwangsom werd opgelegd voor het geval zij hieraan niet zouden voldoen.
De rechter bepaalde dat gedaagden vóór 1 september 2015 aan het vonnis moesten voldoen en dat zij de proceskosten moesten vergoeden. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. F.M. Bus.