ECLI:NL:RBDHA:2015:7660

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 maart 2015
Publicatiedatum
6 juli 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 10351
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terecht opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting door gemeente Noordwijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 maart 2015 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiseres was opgelegd door de gemeente Noordwijk. De naheffingsaanslag van € 61 werd opgelegd op 31 augustus 2014, omdat de auto van eiseres zonder geldige parkeervergunning of parkeerkaartje was geparkeerd. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door verweerder. Eiseres stelde dat zij niet bekend was in de gemeente Noordwijk en dat zij extra tijd nodig had om geld te wisselen voor de parkeerautomaat. Echter, de rechtbank oordeelde dat de tijd die nodig is om geld te wisselen niet kan worden aangemerkt als een uitvoeringshandeling voor het betalen van de parkeerbelasting. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat eiseres niet tijdig een geldig parkeerbewijs had kunnen tonen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 14/10351

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 maart 2015 in de zaak tussen

[eiseres], wonende te [plaats 1], [land], eiseres

(gemachtigde: mr. P.D. Bosma),
en

[P], verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres op 31 augustus 2014 een naheffingsaanslag (aanslagnummer [nummer]) parkeerbelasting opgelegd, ten bedrage van € 61.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 maart 2015 te Den Haag.
Eiseres is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [vertegenwoordiger].

Overwegingen

Feiten

1. Op 31 augustus 2014 omstreeks 12.59 uur stond de auto van eiseres met kenteken
[kenteken] geparkeerd aan de [adres 2] te Noordwijk. Deze locatie is door burgemeester en wethouders van de gemeente Noordwijk aangewezen als een plaats waar mag worden geparkeerd met een geldige parkeervergunning of met een geldig parkeerkaartje.
2. Tijdens een controle op genoemd tijdstip heeft een parkeercontroleur geen geldige parkeervergunning of geldig parkeerkaartje in de auto aangetroffen. Omdat geen parkeerbelasting was voldaan, is aan eiseres een naheffingsaanslag opgelegd van € 61 bestaande uit € 3 aan belasting en € 58 aan kosten naheffing.
3. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Bij besluit van 14 oktober 2014 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.

Geschil

4. In geschil is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.
5. Eiseres beantwoordt deze vraag ontkennend. Eiseres voert aan dat zij, omdat zij niet bekend is in de gemeente Noordwijk, een paar minuten extra tijd nodig had om geld te wisselen voor de parkeerautomaat om vervolgens een ticket te kopen. Toen eiseres met een geldig parkeerkaartje bij haar voertuig terugkwam was de naheffingsaanslag al opgelegd.
Beoordeling van het geschil
6. Op grond van artikel 7, eerste lid, van de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelasting Noordwijk 2014 (de Verordening) is parkeerbelasting verschuldigd bij aanvang van het parkeren. Een redelijke uitleg van deze bepaling brengt mee dat een belastingplichtige een, gelet op de omstandigheden, redelijke tijd moet hebben voor het verrichten van uitvoeringshandelingen tot voldoening van de belasting. De tijd die nodig is om geld te wisselen moet daarbij buiten beschouwing blijven, omdat van parkeerders mag worden verwacht dat zij over voldoende muntgeld beschikken, zie hiervoor de uitspraak van de Hoge Raad van 28 oktober 2005 (ECLI:NL:HR:2005:AU5160). De omstandigheid dat eiseres geld is gaan wisselen, kan om die reden niet worden aangemerkt als een uitvoeringshandeling waarbij een aanvang is gemaakt met het betalen van de parkeerbelasting. De naheffingsaanslag is dus terecht opgelegd. De verklaring van eiseres dat zij een geldig parkeerkaartje (met aanvangstijdstip 13.08 uur) had gekocht maakt dit niet anders, nu de controleambtenaar om 12.59 uur heeft geconstateerd dat er geen geldig betaalbewijs in de auto aanwezig was.
7. Gelet op het bovenstaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

Proceskosten

8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.I. Batelaan-Boomsma, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Heekelaar, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2015.
griffier rechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20021,
2500 EA Den Haag.