ECLI:NL:HR:2005:AU5160
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- A.R. Leemreis
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Parkeerbelasting verschuldigd bij aanvang parkeren?
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag parkeerbelastingen die aan belanghebbende is opgelegd door de gemeente Zandvoort. De naheffingsaanslag, ter hoogte van € 42,80, is opgelegd op 29 juni 2002, nadat belanghebbende zijn voertuig had geparkeerd aan de Boulevard Paulus Loot te Zandvoort. Na het indienen van bezwaar door belanghebbende, heeft de heffingsambtenaar de aanslag gehandhaafd. Hierop heeft belanghebbende beroep aangetekend bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat belanghebbende zijn auto had geparkeerd en vervolgens geld is gaan wisselen bij een strandpaviljoen, voordat hij een parkeerautomaat in werking stelde. De centrale vraag in deze procedure was of de parkeerbelasting verschuldigd was bij de aanvang van het parkeren, en of het wisselen van geld bij het strandpaviljoen een handeling was die in aanmerking kwam voor het voldoen van de parkeerbelasting. Het Hof oordeelde dat het wisselen van geld niet gelijkgesteld kan worden aan het in werking stellen van de parkeerautomaat, zoals vereist volgens de Gemeentewet.
De Hoge Raad heeft het oordeel van het Hof bevestigd en geoordeeld dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de chipknipfunctie van de parkeerautomaat defect was, wat zijn verweer zou kunnen ondersteunen. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende verworpen en het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof blijft daarmee in stand, en de naheffingsaanslag wordt als terecht opgelegd beschouwd.