Uitspraak
Verzoek tot vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing
Beschikking op het op 26 maart 2015 ingekomen verzoekschrift van:
[de moeder],
[de vader],
Procedure
- de moeder en haar advocaat;
- de vader en zijn advocaat;
- mevrouw [naam] en mevrouw [naam] namens de gecertificeerde instelling.
Feiten
- De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 20 oktober 2014 de minderjarigen onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling.
- De minderjarigen verblijven feitelijk bij de moeder.
- De gecertificeerde instelling heeft de moeder op 11 maart 2015 een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarigen inhoudende dat de moeder zichzelf dient aan te melden voor deelname aan het traject “Kinderen uit de knel” van Cardea.
Verzoek
Beoordeling
- dat de ouders samen naar de intake komen;
- dat de ouders (tijdelijk) juridische procedures stoppen.
De gecertificeerde instelling heeft zich niet uitgelaten over de lopende procedures tussen partijen in relatie tot deelname aan het traject. Voor zover de rechtbank bekend gaat het hier om de procedure in hoger beroep bij het hof, waarin op 3 juni jl. uitspraak is gedaan, en de procedure bij de rechtbank onder nummer C/09/471133. Bij beschikking van heden is in laatstbedoelde zaak besloten de procedure terzake – samengevat – gezag, hoofdverblijfplaats, zorgregeling, hulp aan en onderzoek naar vader, aan te houden in afwachting van het verloop van het traject “Kinderen uit de knel”.
Het hof heeft in zijn beschikking van 3 juni 2015 een deskundige benoemd, omdat het
– gezien het door de vrouw gedane verzoek en de vele onduidelijkheden betreffende de financiële positie van de man en de met de man gelieerde ondernemingen – een deskundigenonderzoek noodzakelijk acht. In afwachting van het deskundigenrapport heeft het hof de zaak aangehouden tot 26 september 2015. Partijen mochten zich binnen veertien dagen na de beschikking nog over een aantal aspecten uitlaten. Die termijn is inmiddels verstreken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de vrouw – evenmin als de man overigens – het niet in haar macht om deze procedure thans (tijdelijk) te doen aanhouden. Dit is ook ongewenst, omdat ook duidelijkheid omtrent de financiële afwikkeling van het geregistreerd partnerschap van partijen binnen afzienbare termijn gewenst is. Overigens heeft het hof ook bepaald dat het de deskundige vrij staat om tijdens zijn of haar onderzoek te onderzoeken of een onderlinge regeling eventueel op onderdelen tot de mogelijkheden behoort. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de voortgang van het deskundigenonderzoek niet in strijd komt met de – kennelijke – voorwaarde van Cardea dat partijen hun juridische strijd staken. Te verwachten is dat na ontvangst van het deskundigenbericht partijen in de gelegenheid zullen worden gesteld om zich daarover uit te laten, indien er geen overeenstemming tot stand is gekomen. Indien het traject op dat moment nog loopt, ligt het in de rede dat partijen het hof op dat moment wel om een aanhouding verzoeken.