Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
Procesverloop
Overwegingen
Ook voert eiseres aan dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat er geen sprake is van een objectieve belemmering om het gezinsleven in het land van herkomst uit te oefenen. Verweerder stelt dat referente de keuze heeft om haar moeder te volgen naar het land van herkomst. Dit is tegenstrijdig met de stelling van verweerder dat eiseres gebaat is bij de aanwezigheid van haar dochter. Bovendien ontbreekt deze vrijheid omdat zij hierbij de facto een keuze zal moeten maken tussen haar moeder en haar echtgenoot, nu de kans dat hij een tijdelijke verblijfsvergunning zal krijgen met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid nihil is. Daarbij komt dat er volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) geen sprake hoeft te zijn van objectieve belemmeringen. Criteria als ‘insurmountable obstacles’ (Konstantinov t. Nederland, 14 april 2009, no. 38165/07), ‘the seriousness of the difficulties’ dan wel ‘significant difficulties’ (bijvoorbeeld Omojudi t. Verenigd Koninkrijk, 24 november 2009, no. 1820/08) duiden op een minder absolute benadering.