ECLI:NL:RBDHA:2015:6909
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake sluiting woonboot wegens overtreding Opiumwet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 juni 2015 uitspraak gedaan op het verzoek van een verzoeker om een voorlopige voorziening. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester, die hem een last onder bestuursdwang had opgelegd tot sluiting van zijn woonboot voor een periode van zes maanden. Dit besluit was genomen naar aanleiding van de vondst van een aanzienlijke hoeveelheid hennep in de woonboot, wat leidde tot het vermoeden dat deze drugs daar aanwezig waren voor verkoop of verstrekking.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester bevoegd was om de sluiting op te leggen op basis van artikel 13b van de Opiumwet, gezien de grote hoeveelheid softdrugs die in de woonboot was aangetroffen. De verzoeker voerde aan dat de sluiting onterecht was, omdat hij niet verantwoordelijk was voor de hennepplanten die in zijn woonboot waren aangetroffen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de verzoeker als eigenaar van de woonboot verantwoordelijk was voor de gang van zaken in zijn woning en dat de aantoonbare hoeveelheid drugs als handelshoeveelheid kon worden aangemerkt.
De voorzieningenrechter heeft ook de argumenten van de verzoeker over discriminatie en ongelijkheid in de handhaving van de Opiumwet afgewezen. De burgemeester had ter zitting gemotiveerd betwist dat er onderscheid werd gemaakt tussen particuliere woningen en woningen van woningcorporaties. De voorzieningenrechter concludeerde dat de sluiting van de woonboot voor een periode van zes maanden gerechtvaardigd was en dat het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.