ECLI:NL:RBDHA:2015:6652
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen definitieve aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen na Wajong-uitkering
In deze zaak heeft eiser in 2012 een Wajong-uitkering ontvangen en aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) gedaan via het vooraf ingevulde aangifteformulier van zijn echtgenote. De Wajong-uitkering is in de aangifte niet opgenomen, en eiser heeft verzocht om uitbetaling van de algemene heffingskorting. De voorlopige aanslag is conform de aangifte opgelegd, wat resulteerde in een teruggaaf. Echter, bij het opleggen van de definitieve aanslag is de Wajong-uitkering wel in aanmerking genomen, wat leidde tot een te betalen bedrag door eiser.
Eiser stelt dat de definitieve aanslag onterecht is opgelegd, omdat verweerder op de hoogte was van zijn inkomen. De rechtbank oordeelt dat de aanslag naar het juiste bedrag is opgelegd. Het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt, omdat eiser niet het vertrouwen heeft kunnen ontlenen aan de vooraf ingevulde aangifte of de voorlopige aanslag dat zijn belastbaar inkomen dienovereenkomstig zou worden vastgesteld. De verantwoordelijkheid voor de juistheid van de aangifte ligt bij eiser, en hij had wijzigingen moeten aanbrengen indien de gegevens onjuist of onvolledig waren.
De rechtbank concludeert dat de Wajong-uitkering op grond van de relevante wetgeving tot het belastbaar inkomen uit werk en woning behoort. Eiser heeft geen rechtens te honoreren vertrouwen kunnen ontlenen aan de voorlopige aanslag of het vooraf ingevulde aangifteformulier. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 4 juni 2015, en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.