Uitspraak
Rechtbank DEN Haag
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 juni 2015 in de zaken tussen
[eiseres], eiseres, V-nummer [nummer 1],
[kind 1], V-nummer [nummer 2], en
Rechtbank Den Haag
Op 9 juni 2015 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bodemzaak betreffende de aanvragen van twee vreemdelingen, eiseres en eiser, om een verblijfsvergunning asiel. Eiseres, geboren op [geboortedatum 1], en haar minderjarig kind, alsook eiser, geboren op [geboortedatum 3], hebben asielaanvragen ingediend op 16 oktober 2014. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft deze aanvragen op 30 maart 2015 afgewezen, met het argument dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvragen op basis van de Dublinverordening.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen deze afwijzing, waarbij zij aanvoeren dat de garanties voor opvang in Italië, zoals verstrekt door de Italiaanse autoriteiten, niet voldoen aan de eisen die zijn gesteld in het Tarakhel-arrest. Tijdens de zittingen op 26 mei en 8 juni 2015 hebben eisers hun standpunt toegelicht, bijgestaan door hun gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en op 27 mei 2015 heropend om aanvullende informatie van de verweerder te verkrijgen.
De rechtbank overweegt dat de Italiaanse autoriteiten garanties hebben gegeven voor de opvang van gezinnen met minderjarige kinderen, en dat deze garanties ook voor eisers gelden. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris zich kan baseren op het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat er geen noodzaak is voor een individuele verificatie van de opvanglocatie. De rechtbank concludeert dat de termijn van vijftien dagen voor de overdracht niet onredelijk is en dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij binnen deze termijn niet de benodigde informatie kunnen verkrijgen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank de beroepen ongegrond, en er zijn geen termen voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 10 juni 2015, en tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.