ECLI:NL:RBDHA:2015:6524
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige ondertoezichtstelling van minderjarige na ongeoorloofde verhuizing door de moeder
Op 8 april 2015 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling van een minderjarige, naar aanleiding van een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden. De minderjarige, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], verblijft feitelijk bij de moeder, die zonder toestemming van de vader en de rechtbank op 5 maart 2015 naar [plaats] is verhuisd. De moeder heeft verklaard dat zij kampt met lichamelijke en geestelijke klachten en dat zij op zoek moest naar andere woonruimte. De verhuizing heeft echter geleid tot een gebrek aan ondersteuning en een sociaal netwerk voor zowel de moeder als de minderjarige, die sinds de verhuizing niet naar school gaat en geen contact meer heeft met de vader en zijn ouders.
Tijdens de zitting op 8 april 2015 hebben zowel de vader als de moeder ingestemd met het verzoek tot voorlopige ondertoezichtstelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat het dringend noodzakelijk is om de minderjarige onder toezicht te stellen, in afwachting van een nader onderzoek naar de situatie. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat de moeder de vader en zijn ouders niet heeft betrokken bij haar beslissing om te verhuizen, en dat er sindsdien geen contact heeft plaatsgevonden tussen de minderjarige en haar vader.
De rechtbank heeft besloten om de minderjarige voorlopig onder toezicht te stellen van de Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, met als doel het welzijn van de minderjarige te waarborgen en contactherstel tussen de minderjarige en de vader te bevorderen. De beschikking is gegeven door de kinderrechters S.M. van der Schenk, N.B. Verkleij en J. Brandt, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 april 2015. Tegen deze beslissing staat geen andere voorziening open dan cassatie in het belang der wet.