Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 29 augustus 2013, met tweeëndertig producties (met nrs. 1-32),
- de conclusie van antwoord, tevens houdende eis in voorwaardelijke reconventie, met zeven producties (met nrs. 1-7),
- het vonnis van 22 januari 2014, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- de brief van de rechtbank van 9 april 2014 aan mr. I.M. Walrecht, destijds behandelend advocaat van de Gemeente, en mr. Kolenbrander,
- het proces-verbaal van comparitie, met de daarin genoemde akte overlegging producties aan de zijde van [A], met vier producties (met nrs. 8-11), de brief van 10 april 2014 van mr. Walrecht, met twee producties (met nrs. 33-34), en de brief van 11 april 2014 van mr. Kolenbrander,
- de akte houdende wijziging van eis, tevens houdende feitenoverzicht aan de zijde van de Gemeente, met drie producties (nr. 35, met bijlagen nrs. 1-57, en nrs. 36-37),
- de akte overleggen producties, tevens houdende antwoordakte van 18 juni 2014 aan de zijde van [A], met achtentwintig producties (met nrs. 12-32),
- de brief van de rechtbank van 7 juli 2014 aan mr. Bolt en mr. Kolenbrander, met het daarin genoemde B-formulier van de Gemeente van 1 juli 2014,
- de brief van de rechtbank van 9 juli 2014, met het daarin genoemde verzoek van [A] om een nadere akte te mogen indienen,
- de akte van 3 september 2014 aan de zijde van de Gemeente,
- de brief van 3 september 2014 van de rechtbank aan mrs. Bolt en Kolenbrander, met de daarin genoemde brieven van mr. Kolenbrander van 13 augustus 2013 en mr. Bolt van 2 september 2014,
- het vonnis van 22 oktober 2014, waarbij de zaak is verwezen naar de meervoudige kamer ter verdere behandeling en beslissing, het verzoek van [A] om pleidooi is afgewezen en een nadere aktewisseling is toegestaan,
- de brief van de rechtbank van 30 oktober 2014 aan mrs. Bolt en Kolenbrander, met de daarin genoemde brieven van mr. B. Veldman, opvolgend behandelend advocaat van de Gemeente, van 28 oktober 2014 en mr. Kolenbrander van 30 oktober 2014,
- de akte van 12 november 2014 aan de zijde van [A], met zes producties (met nrs. 33-38),
- de antwoordakte van 10 december 2014 aan de zijde van de Gemeente,
- de brief van de rechtbank van 12 januari 2015 aan mrs. Bolt en Kolenbrander.
2.De feiten
in conventie en in voorwaardelijke reconventie
[A] de Gemeente op 3 september 2012 om handhaving van de openbare orde tegen
De Gemeente dit verzoek bij besluit van 12 oktober 2012 heeft afgewezen;
[A] tegen dit besluit bezwaar heeft aangetekend, welk bezwaar zij op 27 januari
[A] daarnaast de volgende andere (bestuursrechtelijke) procedures bij de Gemeente
het bezwaar tegen weigering verstrekking politiegegevens d.d. 5-12-2012;
het verzoek op grond van de WBP/WOB d.d. 27-01-2013;
nieuw verzoek om handhaving d.d. 17-02-2013;
beroep inzake de machtiging bij rechtbank Midden-Nederland d.d. 8-10-
[A] ook de volgende zelfstandige verzoeken om schadevergoeding bij de Gemeente heeft lopen:1. verzoek om schadevergoeding gedaan in het bezwaarschrift van 14 oktober 2012;
[A] aangifte bij het openbaar ministerie heeft gedaan tegen de burgemeester,
[A] de Gemeente en de burgemeester in persoon gedagvaard heeft voor de
Partijen in onderhandeling zijn getreden over een definitieve regeling van hun
Partijen geen afstand doen van ingenomen standpunten (ter zake van de gerezen
Partijen overeenstemming hebben bereikt en met deze vaststellingsovereenkomst ex
Partijen de afspraken hebben vastgelegd in deze overeenkomst.
“Gisteren wees mijn buurman mij op een bewakingscamera die [B] over het kruispunt heen recht op mijn woning heeft gericht - dit wordt door [B] erkend en hij weigert de camera weg te halen. Zijn doel is duidelijk gericht op het schenden van mijn rechten (‘lik op stuk’-treiteren). Dit is een overtreding van art. 441b van het Wetboek van Strafrecht (Toelichting: Je mag geen vaste camera ophangen zonder een bordje op te hangen dat deze er hangt. Een webcam permanent voor het raam zetten zodat iedereen op straat gefilmd wordt, valt bijvoorbeeld ook onder dit verbod. Foto’s maken op of aan de openbare weg mag wel). (…)”Zij heeft ook de politie geïnformeerd over de camera en aangifte gedaan.
3.Het geschil
in conventie
primair1. [A] te gebieden de overeenkomst na te komen en [A] te verbieden om zich vanaf de datum van het vonnis met brieven, faxen of e-mails tot de Gemeente te richten, voor zover deze brieven, faxen of e-mails betrekking hebben op haar conflict met [B], althans voor zover deze uitlatingen als onrechtmatig jegens de Gemeente hebben te gelden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500 of een bedrag in goede justitie te bepalen, per overtreding;
3. [A] te gebieden de overeenkomst na te komen en alle inbreuken op de overeenkomst, althans al haar onrechtmatige handelingen, waaronder doch niet beperkt tot de strafrechtelijke aangiftes tegen de Gemeente, ongedaan te maken op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500 of een bedrag in goede justitie te bepalen, per overtreding;
1. voor recht te verklaren dat de Gemeente onrechtmatig jegens [A] heeft gehandeld,
2. de Gemeente te veroordelen tot
- betaling van een schadevergoeding, nader op te maken bij staat,
4.De beoordeling
simpelweg geen te respecteren (...) belang meer (heeft) bij haar acties tegen de gemeente” en concludeert dat deze situatie van “
de vele e-mails en correspondentie en doorlopende verzoeken en heropeningen van procedures…een halt dient te worden toegeroepen”.
schadevergoedingop grond van onrechtmatige daad met betrekking tot deze verzoeken. Nu de bestuursrechter echter niet heeft geoordeeld dat [A] misbruik van recht heeft gemaakt, strandt de daarop gebaseerde vordering uit hoofde van onrechtmatige daad reeds daarom en behoeft deze geen verdere bespreking.
lopendebestuursrechtelijke procedures en verzoeken om schadevergoeding intrekt en de rechtbank Midden-Nederland zal verzoeken om een in de overeenkomst specifiek geduide,
lopendecivielrechtelijke procedure te “royeren”. [A] heeft zich voorts tegenover de Gemeente verplicht om in de toekomst geen nieuwe procedures op te starten (inclusief procedures in de zin van artikel 12 Sv) of aangifte te doen, welke verplichting blijkens de tekst van de overeenkomst beperkt is tot
“hetgeen waarover Partijen in deze vaststellingsovereenkomst overeenstemming hebben bereikt.”De overeenkomst bevat daarnaast een verklaring van de Gemeente ten aanzien van de persoon van [A] en haar handelen. Verder hebben partijen zich tegenover elkaar verbonden tot, kort gezegd, geheimhouding van de inhoud en de uitvoering van de overeenkomst en, in algemene zin, om zich na uitvoering van de overeenkomst niet negatief over de ander uit te laten.
B & W van 7 juni 2012, waarin de Gemeente [B] zou hebben meegedeeld dat [A] niet gemachtigd was om hem te vertegenwoordigen. Verder zou de Gemeente moedwillig feiten en documenten hierover hebben achtergehouden.
nieuwingewonnen informatie, onder meer bij de politie. De stellingen van [A] kunnen dus niet tot de conclusie leiden dat de Gemeente is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst.