In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 21 mei 2015, in de zaak AWB - 14 _ 4423, staat de beëindiging van de wachtgelduitkering van eiser centraal. Eiser, geboren op [geboortedatum], had op 28 oktober 2013 eervol ontslag gekregen wegens overtolligheid en had op 19 november 2013 een aanvraag om wachtgeld ingediend. De minister van Defensie, verweerder, had in een besluit van 7 februari 2014 wachtgeld toegekend tot 1 januari 2023. Echter, in een later besluit van 2 mei 2014 werd het bezwaar van eiser ongegrond verklaard, wat leidde tot het beroep van eiser tegen dit besluit.
De rechtbank oordeelt dat verweerder verboden onderscheid op grond van leeftijd maakt door de wachtgelduitkering van eiser te beëindigen op het moment dat hij 65 jaar wordt. De rechtbank stelt vast dat de wetgeving, met name artikel 17 van het Wachtgeldbesluit burgerlijke ambtenaren defensie (Wbad), in strijd is met de Wet Gelijke Behandeling op grond van Leeftijd bij Arbeid (Wgbla). De rechtbank verwijst naar een oordeel van het College voor de Rechten van de Mens, dat eerder had geoordeeld dat het doel van het leeftijdsonderscheid niet wordt bereikt en dat er geen objectieve rechtvaardiging voor dit onderscheid bestaat.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken na inwerkingtreding van een nieuwe regeling een nieuw besluit te nemen. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiser. De uitspraak benadrukt de noodzaak van gelijke behandeling en de bescherming van oudere ambtenaren tegen inkomstenterugval door leeftijdsdiscriminatie.