ECLI:NL:RBDHA:2015:5294

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 mei 2015
Publicatiedatum
7 mei 2015
Zaaknummer
C-09-483842 - KG ZA 15-277
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dekking van diefstalschade onder een inventaris- en goederenverzekering na diefstal met valse sleutel

In deze zaak heeft eiseres, [A], een kort geding aangespannen tegen AEGON Schadeverzekering N.V. naar aanleiding van een diefstal uit haar winkel, Side Street Stores, waarbij diverse goederen zijn ontvreemd. De diefstal vond plaats tussen 5 en 7 december 2014. [A] had een inventaris- en goederenverzekering afgesloten bij AEGON, maar de verzekeraar weigerde dekking voor de schade, omdat volgens hen geen sprake was van 'braak' in de zin van de polisvoorwaarden. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waaronder de voorwaarden van de verzekering en de wijze waarop de diefstal heeft plaatsgevonden. De kern van het geschil was of de schade gedekt was onder de verzekering, gezien de voorwaarden die stellen dat diefstal alleen verzekerd is als deze na braak heeft plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat de buitendeur van de winkel was geopend met een valse sleutel, wat volgens de polisvoorwaarden niet als braak wordt beschouwd. Hierdoor werd de vordering van [A] afgewezen. Tevens werd [A] veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/483842 / KG ZA 15-277
Vonnis in kort geding van 7 mei 2015
in de zaak van
[A],
handelend onder de naam
Side Street Stores,
kantoorhoudende te Eindhoven,
eiseres,
advocaat mr. S.M.E. van Dijsseldonk te Eindhoven,
tegen:
de naamloze vennootschap
AEGON SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. F. van Kersbergen te Den HaagaagH.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als '[A]' en 'Aegon'.

1.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 22 april 2015 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1.
[A] exploiteert onder de naam Side Street Stores een (web)winkel in luxe woontextiel en accessoires. (www.dekussenwinkel.nl).
1.2.
Ten behoeve van de winkel heeft [A] - via IAK Volmacht B.V. te Eindhoven (hierna 'IAK') - een inventaris- en goederenverzekering afgesloten bij een vijftal verzekeraars, onder wie Aegon. Het verzekerde bedrag bedraagt € 42.000,--. Aegon is de uitvoerder en het aanspreekpunt ter zake van de verzekering.
1.3.
Voor zover hier van belang bepalen de op de verzekeringsovereenkomst van toepassing zijnde Bijzondere voorwaarden:
"1 Wat is verzekerd?
Met de inventaris- en goederenverzekering verzekert u schade aan uw spullen door bepaalde gebeurtenissen. Die gebeurtenissen staan hieronder. Het gaat om spullen van uw bedrijf aanwezig in het gebouw dat op het polisblad staat omschreven.
(…)
1.5
Diefstal en vandalisme
Dit is alleen verzekerd als de schade is veroorzaakt na braak."
1.4.
De Algemene voorwaarden die op de verzekering van toepassing zijn, bepalen onder meer:
"1 Wat bedoelen wij met?
(…)
1.3
Braak
Het geval dat iemand zonder uw toestemming het gebouw is binnengekomen. Dat gaat dan met geweld, door afsluitingen te verbreken of deuren of vensters te forceren."
1.5.
[A] heeft aangifte gedaan bij de politie van diefstal van sierkussens, dekbedovertrekken, handdoeken, poefs en een tapijt uit het magazijn van de winkel tussen vrijdag 5 december 2014 omstreeks 13.00 uur en zondag 7 december 2015 omstreeks 13.00 uur.
1.6.
[A] heeft de diefstal gemeld bij IAK en aanspraak gemaakt op vergoeding van de schade. Naar aanleiding hiervan heeft Aegon een expertiserapport laten uitbrengen door Lengkeek Expertises te Eindhoven.
1.7.
Bij brief van 23 december 2014 heeft IAK, namens Aegon, aan [A] bericht dat de verzekeringspolis geen dekking biedt voor de diefstalschade - kort gezegd - omdat wordt vermoed dat de toegangsdeur met behulp van een valse sleutel of loper is geopend en (dus) geen sprake is geweest van braak in de zin van de verzekeringspolis.

2.Het geschil

2.1.
[A] vordert Aegon te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 35.000,--, alsmede van de proceskosten te vermeerderen met wettelijke rente.
2.2.
Naast de hiervoor vermelde feiten voert [A] daartoe - samengevat - het volgende aan.
Tijdens de inbraak is nagenoeg de gehele winkelvoorraad gestolen. Deze had een inkoopwaarde van € 32.224,--. Aegon stelt zich ten onrechte op het standpunt dat de schade niet wordt gedekt omdat geen sprake is geweest van braak in de zin van de op de verzekeringsovereenkomst toepasselijke voorwaarden. Teneinde de winkel draaiend te kunnen houden dient Aegon - bij wijze van voorschot op de schade-uitkering - een bedrag van € 35.000,-- te voldoen aan [A].
2.3.
Aegon heeft de vordering van [A] gemotiveerd bestreden. Voor zover nodig zal haar verweer hierna worden besproken.

3.De beoordeling van het geschil

3.1.
Kern van het onderhavige geschil betreft de vraag of de door [A] gestelde schade, wegens verlies van zaken als gevolg van de diefstal uit haar winkel, is gedekt ingevolge de onder 1.2 vermelde inventaris- en goederenverzekering, meer in het bijzonder of sprake is geweest van diefstal na braak in de zin van de artikelen 1.5 en 1.3 van respectievelijk de Bijzondere en de Algemene voorwaarden die van toepassing zijn op de verzekeringsovereenkomst.
3.2.
Vooropgesteld wordt dat een bepaling uit een overeenkomst of een algemene voorwaarde uitleg behoeft zodra de daarbij betrokken partijen over de inhoud ervan van mening verschillen. Voor de uitleg is bepalend hetgeen partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij dienaangaande redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Nu - als onweersproken vaststaat - dat partijen niet hebben onderhandeld over de voorwaarden van de verzekeringsovereenkomst, is de uitleg met name afhankelijk van objectieve factoren, zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepalingen zijn gesteld en - voor zover voorhanden - de bij de polisvoorwaarden behorende toelichting. Uitgangspunt daarbij is bovendien dat het een verzekeraar vrijstaat om in de polisvoorwaarden de grenzen te omschrijven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. Dat brengt ook de vrijheid mee om daarbij - op een wijze die voor de verzekeringnemer op grond van voormelde objectieve factoren voldoende duidelijk kenbaar is - binnen een samenhangend feitencomplex slechts aan bepaalde feiten of omstandigheden (rechts)gevolgen te verbinden en aan andere niet, dan wel om onderscheid te maken tussen gevallen die feitelijk zeer dicht bij elkaar liggen (HR 16 mei 2008, ECLI:NL: HR:2008:BC2793).
3.3.
Verder is van belang dat - ingevolge vaste jurisprudentie - terughoudendheid is geboden met betrekking tot een geldvordering in kort geding, zoals hier aan de orde. Zo zal niet alleen moeten worden onderzocht of het bestaan van de vordering in kwestie voldoende aannemelijk is - wat betekent dat met een grote mate van waarschijnlijkheid te verwachten moet zijn dat de bodemrechter haar zal toewijzen - maar ook of daarnaast sprake is van feiten en/of omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl in de afweging van de belangen van partijen het restitutierisico betrokken dient te worden
3.4.
Op grond van de op de verzekeringsovereenkomst van toepassing zijnde voorwaarden is gedekt de schade die is veroorzaakt door diefstal na braak, waarbij de dader de winkel zonder toestemming van [A] is binnengekomen met gebruikmaking van geweld, in die zin dat daarbij afsluitingen zijn verbroken, dan wel deuren of vensters zijn geforceerd.
3.5.
Voorwaarde is derhalve dat de buitendeur is geforceerd, dan wel de afsluiting daarvan is verbroken. Dat is in ieder geval op een voor [A] voldoende duidelijk kenbare en niet voor meer dan één uitleg vatbare wijze kenbaar gemaakt in de polisvoorwaarden. Dat betekent dat voor de uitkomst van de onderhavige procedure niet van belang is het feit dat bij de diefstal een binnendeur van de winkel is geforceerd.
3.6.
Voor wat betreft de toegangsdeur van de winkel (de buitendeur) stelt Aegon zich gemotiveerd op het standpunt dat moet worden aangenomen dat de dader(s) zich de toegang tot de winkel heeft (hebben) verschaft door middel van een valse sleutel of een zogenoemde 'loper'. Aangezien ervan moet worden uitgegaan dat het openen van een slot met een sleutel c.q. loper zonder 'geweld' in de zin van de polisvoorwaarden plaatsvindt, is in een dergelijke situatie geen sprake van 'braak', zodat de verzekering geen dekking biedt. Dit is ook in lijn met vaste jurisprudentie. Het tegendeel wordt overigens niet gesteld door [A].
3.7.
Tegenover voormeld standpunt van Aegon heeft [A] aangevoerd dat de dader(s) de winkel is (zijn) binnengekomen door het slot van de buitendeur inwendig te bewerken met een breekvoorwerp. Die stelling kan in het beperkte bestek van dit kort geding echter niet voor juist worden gehouden. Daarvoor is in het bijzonder het volgende van belang:
- de inhoud van het door Lengkeek Expertises uitgebrachte expertiserapport wijst er op dat de buitendeur is geopend met een valse sleutel of loper;
- het mutatierapport van de politie van 4 februari 2015 vermeldt dat geen inbraaksporen zijn aangetroffen;
- Aegon heeft gemotiveerd - en in feite ook onweersproken - aangevoerd dat de nachtschoot van een 'klavierslot', waarvan de buitendeur was voorzien, niet kan worden geopend met een breekvoorwerp, zoals een schroevendraaier, zonder duidelijk zichtbare braaksporen achter te laten; volgens haar kan dat enkel met een valse sleutel;
- noch op grond van de in het geding gebrachte foto's, noch op grond van het op de zitting getoonde klavierslot dat zich in de buitendeur bevond, kan met voldoende mate van zekerheid worden aangenomen dat het slot met een breekvoorwerp is bewerkt; daarop zijn in ieder geval geen sporen zichtbaar die onmiskenbaar het gevolg zijn van 'braak';
- bezien in het licht van het voorgaande leggen de bevindingen/conclusies van Martin de Zwart in het kader van de door hem - op verzoek van [A] - verrichte contra-expertise onvoldoende gewicht in de schaal om uit te gaan van de juistheid van de onderhavige stelling van [A].
3.8.
Een en ander brengt mee dat in het bestek van dit kort geding moet worden aangenomen dat de buitendeur is geopend met een valse sleutel. Gelet hierop en hetgeen hiervoor is overwogen, kan er in ieder geval niet van worden uitgegaan dat sprake is van een door de verzekering gedekt evenement.
3.9.
De slotsom is dan ook dat de vordering van [A] zal worden afgewezen.
3.10.
[A] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst de vordering van [A] af;
- veroordeelt [A] in de proceskosten, tot op dit vonnis aan de zijde van Aegon begroot op € 2.725,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en € 1.909,-- aan griffierecht;
- verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G,.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2015.
jvl