ECLI:NL:RBDHA:2015:5177
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.A. van der Straaten
- Tj. Gerbranda
- G.W.B. Heijmans
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de geloofwaardigheid van asielverhalen in het licht van Europese richtlijnen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 mei 2015 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de geloofwaardigheid van het asielrelaas van de eiser, een Nepalese nationaliteit, centraal stond. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Immigratie- en Naturalisatiedienst was afgewezen. De rechtbank moest beoordelen of de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling, zoals geïntroduceerd in WBV 2014/36, leidde tot een andere toetsing van de feiten dan gebruikelijk. De rechtbank concludeerde dat de implementatietermijn van de relevante Europese richtlijn nog niet was verstreken en dat er geen nationale maatregel was genomen ter implementatie. Hierdoor kon de rechtbank de richtlijn niet toepassen in deze zaak.
De rechtbank oordeelde dat de beoordeling van de geloofwaardigheid van de verklaringen van de eiser door de verweerder, de Immigratie- en Naturalisatiedienst, niet onredelijk was. De rechtbank stelde vast dat de verklaringen van de eiser over bedreigingen en afpersingen door Maoïstische groeperingen niet geloofwaardig waren, terwijl andere elementen van zijn relaas, zoals zijn identiteit en nationaliteit, wel geloofwaardig werden geacht. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet in aanmerking kwam voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, omdat de ongeloofwaardige elementen van zijn relaas de geloofwaardige elementen overtroffen. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard.