ECLI:NL:RBDHA:2015:4739
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van beroep inzake VAR-loon uit dienstbetrekking en zelfstandig ondernemerschap
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 17 april 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.N.M. van der Zande, en verweerder inzake de toekenning van een verklaring arbeidsrelatie (VAR) voor het jaar 2014. Eiseres, werkzaam in de thuiszorg, had een VAR-Winst uit onderneming (VAR-WUO) aangevraagd, maar kreeg een VAR-loon uit dienstbetrekking toegewezen. Eiseres stelde dat zij haar werkzaamheden als zelfstandig ondernemer verrichtte en dat zij recht had op een VAR-WUO, daarbij verwijzend naar een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Verweerder betwistte echter dat eiseres een procesbelang had bij de procedure en concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van het beroep.
De rechtbank heeft onderzocht of eiseres een procesbelang had bij de procedure. Eiseres voerde aan dat zij belang had vanwege een aanslag inkomstenbelasting en dat er ten onrechte loonbelasting was ingehouden. De rechtbank oordeelde echter dat de VAR betrekking heeft op een afgerond jaar en dat het jaar 2014 inmiddels was verstreken. Hierdoor had eiseres geen belang meer bij de procedure. De rechtbank verwierp de argumenten van eiseres en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.