3.4.1Toedracht van het delict
Op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting gaat de rechtbank uit van de volgende toedracht van het delict.
Melding en eerste bevindingen plaats delict
Op vrijdag 10 oktober 2014 te 13.24 uur kwam er bij de politie een melding binnen dat op het Corbulo College, gelegen aan de [adres 2] Voorburg, een steekpartij had plaatsgevonden. Nadat verbalisanten ter plaatse waren gekomen, begrepen zij van omstanders dat zich binnen in de school een slachtoffer van de steekpartij bevond.
Van de aanwezige medewerkers van school hoorden de verbalisanten dat het slachtoffer – naar later bleek [slachtoffer] – de kamer van de adjunct-directeur in was komen lopen terwijl hij onder het bloed zat. Kort hierna was [slachtoffer] bewusteloos op de grond gevallen, waarna men was begonnen met reanimeren. Vervolgens meldde zich bij een van de op school aanwezige verbalisanten een jongen, genaamd [naam] ), die vertelde dat hij had gezien dat [slachtoffer] en de verdachte ruzie hadden in een nis grenzend aan de binnenplaats van de school. Hij verklaarde te hebben gezien dat de verdachte een mes in zijn hand had en dat de verdachte daarmee [slachtoffer] in zijn nek had gestoken. Ook had hij gezien dat [slachtoffer] , nadat hij was gestoken, met een hand op zijn keel naar binnen was gerend en dat hij hevig bloedde. [naam] verklaarde ook dat de ruzie tussen [slachtoffer] en de verdachte al was begonnen in de klas en dat [slachtoffer] en de verdachte hadden afgesproken om na schooltijd met elkaar te gaan vechten. Ook verklaarde op dat moment een andere jongen, genaamd [naam] , tegenover een van de verbalisanten dat in de nis een ruzie tussen [slachtoffer] en de verdachte had plaatsgevonden, waarbij [slachtoffer] in zijn nek was gestoken door de verdachte.
Overlijden [slachtoffer]
Naast medewerkers van de school hebben achtereenvolgens verbalisanten, ambulance personeel en leden van het Mobiel Medisch Team [slachtoffer] gereanimeerd. In het kader van die reanimatie is door de leden van het Mobiel Medisch Team een incisie in de borstkas (thoracotomie) van [slachtoffer] gemaakt. Omstreeks 13.47 uur bleek dat (verdere) medische handelingen niet meer mochten baten en dat [slachtoffer] overleden was.
Aanhouding verdachte
Om 14.26 uur meldde zich vervolgens een persoon, die later bleek te zijn [naam] , met de mededeling dat zij de jongen die had gestoken achter in haar auto had zitten. Zij verklaarde dat de jongen nadat hij had gestoken haar dochter, [naam] ), had gebeld en dat hij haar alles had verteld. Zij had haar dochter en de jongen opgehaald in een bos in Rijswijk en was vervolgens naar de school gereden. De vrouw deelde mee dat de jongen die achterin haar auto zat [verdachte] heette.
Hierop leidde de vrouw enkele verbalisanten naar haar auto, die even verderop stond geparkeerd. Daar vond om 14.42 uur de aanhouding van de verdachte plaats.
Op de vraag van een van de verbalisanten of de verdachte nog scherpe voorwerpen bij zich had verklaarde de verdachte: “Waarmee ik het gedaan heb, heb ik al weggegooid.”
Mes
Op aanwijzing van de verdachte is in de avond van 10 oktober 2014 in een bossage aan de Prinses Mariannelaan te Voorburg het mes aangetroffen waarmee de verdachte [slachtoffer] had gestoken en dat hij kort daarna daar in de grond had gestoken.Volgens de verdachte had hij dit mes van een vriend van hem, genaamd [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ), gekregen en had hij het mes ongeveer een maand.
Forensisch onderzoek
Bij de schouw van het lichaam van [slachtoffer] werd, naast de thoracotomie die was uitgevoerd door het medisch personeel, als enig letsel een 1,5 tot 2 centimeter grote streepvormige diepe steekverwonding gezien aan de rechterzijde van de hals. Deze steekverwonding bevond zich heel laag in de hals net achter het rechtersleutelbeen. Afweerletsel aan de handen/armen van [slachtoffer] werd niet gezien, hetgeen past bij een (mogelijke) onverwachte aanval op [slachtoffer] .
Uit het pathologie onderzoek d.d. 17 oktober 2014 is gebleken dat [slachtoffer] is overleden aan de gevolgen van de verwikkelingen bij een steekpartij. Bij hem werd rechts in de hals een scherprandige huidperforatie geconstateerd van 1,7 x 0,9 centimeter met het aspect van een steekwond. In relatie met deze steekwond was er een steekkanaal te herleiden van hoofd- naar voetwaarts en van rechts naar links reikend tot in de rechterborstholte. De lengte van het steekkanaal was circa 8 cm.
Camerabeelden
Door medewerkers van het Corbulo College zijn videobeelden verstrekt, afkomstig van de beveiligingscamera’s die op diverse plekken zowel binnen als buiten de school bevestigd zijn. Deze beelden zijn door verbalisanten bekeken en de bevindingen daaromtrent zijn neergelegd in twee processen-verbaal.Een compilatie van de beelden is ter terechtzitting van 9 april 2015 aan de rechtbank getoond. De rechtbank heeft waargenomen dat de verdachte na de les rustig over de gangen liep, dat hij vervolgens zijn spullen in zijn locker deed en zich daar verkleedde, dat hij hierna naar zijn fiets liep en vervolgens richting het hek fietste.
Verklaring medeverdachte [medeverdachte]
Uit onderzoek van de politie is gebleken dat de verdachte na het plegen van het delict als eerste [medeverdachte] heeft gebeld.heeft over dit telefoongesprek verklaard dat de verdachte tegen hem zei dat hij [slachtoffer] in zijn nek had gestoken.Verder heeft [medeverdachte] verklaard dat de verdachte hem eerder weleens had verteld over zelfmoordpogingen die hij had gedaan en dat de verdachte tegen hem had gezegd dat hij steeds depressiever werd.
WhatsApp- en chatgesprekken
Ook is uit onderzoek gebleken dat de verdachte met verschillende personen in de periode voorafgaand aan het delict (in de maanden september en oktober 2014) diverse WhatsApp- en chatgesprekken heeft gevoerd. De rechtbank zal hierna enkele gesprekken, voor zover relevant voor beantwoording van de voorliggende vragen, weergeven.
Op 5, 6, 24 en 30 september 2014 vonden chatgesprekken plaats tussen de verdachte en [medeverdachte] . In deze gesprekken is, voor zover relevant, het volgende besproken:
“Op 05-09-2014 vanaf 14:24:23 uur
[verdachte] [medeverdachte] [naam] is bij Ah
[verdachte] [medeverdachte] Steek hem aub
[verdachte] [medeverdachte] Hij daagt me uit
[medeverdachte] [verdachte] Sla hem zelf
[verdachte] [medeverdachte] Ben aan werk
“Op 6-9-2014 17:52:49from live: [naam] _1 [naam]
Hij moe dood.”
“Op 24-09-2014 vanaf 7:37:12 uur
[verdachte] [medeverdachte] Volgende keer maak ik hem af man
[verdachte] [medeverdachte] Fack [naam] hij gaat gwn tussen de planken
[verdachte] [medeverdachte] Kkr homo
[verdachte] [medeverdachte] Wrm hielp je gisteren niet
[verdachte] [medeverdachte] Waren tot van plan om hem dr kkr in te slaan
[verdachte] [medeverdachte] Volgende keer steek ik hem wel gelijk”
“Op 30-09-2014 vanaf 14:38
[…]
[medeverdachte] [verdachte] Als we hem tegenkomen dan gaan we hem wel slaan
[verdachte] Ik snij hem dan en drink zijn bloed als hij nog leeft hahs
[medeverdachte] Nee we gaan hem niet steken
[verdachte] [medeverdachte] Weet ik
[verdachte] [medeverdachte] Doe ik ook ni
[verdachte] [medeverdachte] Wel snijden
[medeverdachte] [verdachte] Nee ook niet
[verdachte] [medeverdachte] Ja dat is een verschil
[verdachte] [medeverdachte] Wrm ni
[medeverdachte] [verdachte] Omdat ik niet voor zo kanker mongool ga vast zitten
[verdachte] [medeverdachte] We zulle Ni zitten.”
In de periode van 1 oktober 2014 tot 4 oktober 2014 vonden er WhatsAppgesprekken plaats tussen de verdachte en [naam] . In deze gesprekken is, voor zover relevant, het volgende besproken (opmerking rechtbank: de door de verdachte geappte teksten staan steeds in de linkerkantlijn weergegeven):
“Ik sloop nog alleen nog maar mensen
Of steek dingen
Zoals bomen
Maar ik ben wel veel erger geworde hoir
Hoor
Agressiever
[…]
En als iemand dan de ballen heeft of mij uit te dagen dan geeft hij geen ballen meer
Ik ben paranoie geworden
[…]
Weet je wat een fijn gevoel is
Nou
Als je weet dat je binnenkort flipt en in de bak komt te Zitte
Dat laatste lijkt me niet fijn
Dat heb ik dagelijks
Dat eerste wel
Vraag maar aan [naam] hoe gek ik geworden ben
[…]
Naar als ze je echt stressen kan je wel iets lenen
[FOTO MES]
[…]
Ik ga binnenkort denk ik flippen
Denk je dat als ik vast kom te zitten dat ik geen mensen kwets
Hoezo?
Ik denk dat ik ga flippen hoor het eigenlijk gwn ni
Mensen en het leven stressen mij
Geen zin meer in iets
Maar als je hoort van [naam] Daf iemand op school is neergestoken was ik het niet hoor (3 emoticons)
[…]
Als je van [naam] hoort van ja me neefje heeft iemand in elkaar geslagen dan ben ik het wel hoor (2 emoticons)
Als hij aangifte doet kom je ook vast te zitten
En ik steek ni
Minder lang
Ik snij liever
Een moord is maar 4 jaar
En in bak kan je elke dag trainen
Gratis
En iemand in elkaar slaan is nog veel minder
Ja maar 4 jaar zitten is tenminste beter
Dan heb ik ni dat gezeik van mense
[…]
Ik laat gwn gebeuren als gebeurt
Ik vecht ni
Ik zal gelijk afmaken
Ik steek/snijd niet
Vechten is tijdverspilling
[…]
Vechten is leuk maar duurt lang”.
Verklaring [naam]
Op 16 oktober 2014 is [naam] , een medeleerling van het Corbulo College, als getuige gehoord. Hij heeft verklaard dat de verdachte twee weken voor het plegen van het delict tegen hem had gezegd dat “als er op het nieuws wordt gezegd dat er in Rijswijk iemand neergestoken zou zijn, dat hij dit dan gedaan zou hebben.”
Verklaring [naam]
Op 7 november 2014 is [naam] , een medeleerling van het Corbulo College, als getuige gehoord. Hij heeft verklaard dat hij een paar weken voor 10 oktober 2014 met de verdachte in de Jumbo was, dat zij daar met z’n tweeën aan het praten waren en dat de verdachte hem vertelde dat hij een pistool wilde kopen en een mes. [naam] vroeg hem wat de verdachte daarmee ging doen en hierop had de verdachte hem verteld dat hij iedereen op school en daarbuiten wilde gaan afknallen. Het ging hem vooral om de mensen die hij echt haatte op school en daarmee bedoelde hij [naam] en hij noemde ook de naam van [slachtoffer] . Op de vraag waarom de verdachte specifiek de naam van [slachtoffer] noemde, verklaarde [naam] dat de verdachte zei dat hij [slachtoffer] irritant vond, omdat hij in de pauze steeds snoep aan hem vroeg en dat hij dat irritant vond.
Ter terechtzitting is de verdachte geconfronteerd met deze verklaring en is hem gevraagd hierop te reageren. De verdachte verklaarde daarop dat het klopte wat [naam] daarover had gezegd. Anderen vroegen ook wel eens snoep aan hem, maar [slachtoffer] pakte snoep zonder het te vragen en dat vond hij irritant.
Verklaringen [naam]
Enkele uren nadat het delict was gepleegd heeft [naam] , een medeleerling van het Corbulo College, bij de politie een verklaring afgelegd. Uit deze verklaring blijkt dat [naam] omstreeks 13.30 uur bij zijn locker stond op de begane grond in de hal van school, dat de verdachte naast hem stond, en dat hij hoorde dat de verdachte zei dat hij [slachtoffer] zou gaan steken als [slachtoffer] op hem af zou komen lopen. [naam] herkende dit wel van de verdachte omdat hij dit wel vaker zei en sloeg verder geen acht op deze uitlating. Even later zag hij dat de verdachte zijn fiets neerzette en stoer/bedreigend op [slachtoffer] kwam aflopen. Vervolgens zag hij tot zijn grote schrik dat de verdachte [slachtoffer] met een voorwerp stak.
Ongeveer een maand later heeft [naam] een gelijkluidende verklaring afgelegd, namelijk dat de verdachte bij zijn locker stond en hem gedag zei en toen zei “als hij me één keer wat zegt, dan steek ik hem dood”. Hij liet de verdachte toen maar praten omdat hij dat soort dingen wel vaker zei.
Bij de rechter-commissaris heeft [naam] verklaard dat de verdachte zei: “Ik ga hem steken”, dat hij [slachtoffer] zou steken als [slachtoffer] iets zou zeggen en “ik ga [slachtoffer] steken”. Over het mes heeft [naam] verklaard dat hij niet goed heeft gezien wanneer de verdachte dat pakte, maar dat de verdachte het mes volgens hem in zijn broekzak had zitten en het pakte met zijn rechterhand en [slachtoffer] zo in zijn nek stak.
Verklaringen [naam] en haar moeder
[naam] , die de verdachte enkele minuten na het delict in een bos in Rijswijk heeft ontmoet en daar met hem heeft gesproken, heeft in haar eerste verhoor bij de politie verklaard dat zij de verdachte hoorde zeggen dat hij iemand had neergestoken op school, dat hij niet wist of hij moest slaan of neersteken en dat hij [slachtoffer] toen in zijn nek had gestoken. Volgens [naam] had de verdachte direct na het delict tegen haar gezegd dat het “dit was of zelfmoord”.
Eerder had de verdachte haar wel eens verteld over zijn problemen thuis en op school en dat hij zijn leven gewoon zat was.
Bij de rechter-commissaris heeft [naam] verklaard dat de verdachte vanaf het moment dat hij het mes had, veranderde. Het leek alsof hij meer zelfvertrouwen kreeg. Ze konden hem niks maken en “hij had een grote bek tegen iedereen”.
De moeder van [naam] , getuige [naam] , die de verdachte met haar dochter in het bos heeft opgehaald, heeft verklaard dat de verdachte aan haar had verteld dat hij die ochtend al niet lekker in zijn vel zat en dat hij zich opgefokt voelde. De verdachte had haar verteld dat er iets was gebeurd in de klas waardoor hij kennelijk nog meer gestrest raakte, dat hij het schoolplein op was gegaan, daar ruzie kreeg en had gestoken. Volgens getuige [naam] zei de verdachte tegen haar: “als je een keer iemand steekt, laat je zien dat er met jou niet te spotten valt, dan krijg je misschien 20 uur taakstraf, maar dan laat je niet met je sollen”.
Bij haar verhoor door de politie op 10 oktober 2014 heeft zij verklaard dat de verdachte in antwoord op een vraag van haar dochter heel stellig had verklaard dat het geen woedeaanval was geweest, maar dat hij niet wist wat hij deed.
Verklaringen [naam]
Eerdergenoemde [naam] heeft op 10 oktober 2014 bij de politie verklaard dat hij zag dat toen de verdachte en [slachtoffer] elkaar aankeken, dat de verdachte meteen een mes uit zijn rechterbroekzak pakte. De verdachte en [slachtoffer] botsten een paar keer met de borst tegen elkaar aan en bij de derde keer dat ze tegen elkaar wilden botsen, zag hij dat de verdachte met het mes een beweging maakte.Bij de rechter-commissaris heeft [naam] hierover gezegd dat de verdachte het mes al pakte toen hij op [slachtoffer] afstapte.
Verklaring [naam]
Op 10 oktober 2014 is ook [naam] , een medeleerling van het Corbulo College, als getuige gehoord. Ook hij verklaarde dat de verdachte en [slachtoffer] elkaar aan het duwen waren en dat hij zag dat de verdachte echt boos werd en dat hij toen zijn mes pakte en uithaalde.
Verklaringen verdachte
Bij het verhoor in het kader van zijn inverzekeringstelling heeft de verdachte verklaard dat hij [slachtoffer] in zijn nek had gestoken en dat hij op dat moment eigenlijk niet wist wat hij deed.In zijn eerste verhoor bij de politie heeft de verdachte – kort samengevat – verklaard dat [slachtoffer] bij hem in de klas zat en altijd stoer deed, dreigde hem te slaan en hem de hele dag uitschold. Tijdens de laatste les Nederlands hadden [slachtoffer] en hij ruzie en [slachtoffer] had gezegd “jij gaat zien dadelijk, ik maak je dood”. Toen hij de school uitliep had hij bij de locker het mes van zijn linker broekzak in zijn linker vestzak gedaan. Verder heeft hij verklaard dat hij, toen hij buiten was, [slachtoffer] met zijn borstkas naar achteren had geduwd. Hij wist niet wat [slachtoffer] wilde doen, maar per ongeluk zat toen het mes in zijn hand in de nek van [slachtoffer] . Volgens de verdachte wilde hij [slachtoffer] eigenlijk slaan, maar was hij vergeten dat het mes in zijn hand zat.Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij [slachtoffer] sloeg met het mes in zijn hand en dat hij hem wilde slaan waar hij hem maar raken kon. De verdachte heeft daarbij laten zien hoe hij het mes vasthad toen hij uithaalde naar [slachtoffer] .
Over de door hem gevoerde WhatsApp- en chatgesprekken heeft de verdachte ter terechtzitting enerzijds verklaard dat hij merkte dat hij aan het veranderen was en meer dan voorheen voor zichzelf opkwam. Anderzijds heeft de verdachte verklaard dat het slechts bluf was en “stoerdoenerij”. De verdachte heeft verder, voor zover in dit kader relevant, verklaard dat hij die dag zwaar gestrest was en dat hij al het gevoel had dat er die dag zou worden gevochten. Hij had dat gevoel al de hele week omdat hij die week voor de tweede keer bij zijn werk was opgewacht door een groep jongens. Hij stopte het mes bij zijn locker in zijn vestzak omdat hij de situatie wantrouwde. Hij deed dit een beetje uit angst of wantrouwen of zoiets. Ter zitting heeft hij voorts verklaard dat hij niet kan zeggen of hij bang was of boos, omdat hij nooit weet wat hij voelt, hij vindt het moeilijk om zijn emoties te herkennen. Hij deed het mes in zijn zak omdat hij dacht dat er iets zou gebeuren, aldus de verdachte. Hij liep vervolgens naar buiten, haalde zijn fiets uit de fietsenstalling, fietste daarop naar het hek waar [slachtoffer] op hem stond te wachten en zette toen zijn fiets neer. Daarna volgde de confrontatie.
In het navolgende zal de rechtbank conclusies verbinden aan het hiervoor beschrevene. De rechtbank zal eerst de vraag beantwoorden of sprake was van opzet op de dood van [slachtoffer] , al dan niet in voorwaardelijke zin. Vervolgens zal de rechtbank ingaan op de vraag of er sprake was van voorbedachte raad.
3.4.2 (Voorwaardelijk) opzet op de dood
Door de verdediging is aangevoerd dat de verdachte [slachtoffer] slechts heeft willen slaan en dat hij zich daarbij niet bewust was van het feit dat hij het mes in zijn hand had. De raadsman heeft betoogd dat de verdachte [slachtoffer] dus niet bewust/opzettelijk met een mes heeft gestoken, zodat geen sprake is geweest van opzet op de dood van [slachtoffer] , ook niet in voorwaardelijke zin. Het handelen van de verdachte zou volgens de raadsman gekwalificeerd kunnen worden als een mishandeling, de dood ten gevolge hebbend. Nu dit niet is ten laste gelegd heeft de raadsman vrijspraak bepleit.
De rechtbank is van oordeel dat het verweer niet slaagt en overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank leidt uit de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden af dat de verdachte zich in de periode voorafgaand aan het feit al geruime tijd opgefokt voelde. Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij zwaar gestrest was doordat hij twee keer door een groep jongens is opgewacht bij zijn werk. In verschillende chatgesprekken en WhatsApp berichten gaf de verdachte in toenemende mate uiting aan zijn agressieve fantasieën en gebruikte hij meerdere malen teksten als “(gelijk) (neer)steken”, “dood”, “moord”, “gelijk afmaken” en “afknallen”. Zijn vrienden [medeverdachte] en [naam] hebben verklaard dat de verdachte het had over problemen, thuis en op school. De verdachte heeft zelf ook verklaard dat hij merkte dat hij veranderde en steeds agressiever werd. In deze periode heeft de verdachte zich bewapend met een mes en hij leek daardoor het gevoel te hebben dat niemand hem wat kon maken.
De rechtbank acht de hiervoor weergegeven uitingen, die meerdere keren zijn gedaan, in combinatie met het feit dat de verdachte zich bewust heeft bewapend niet onschuldig van aard en is van oordeel dat zulks niet enkel kan worden getypeerd als “stoerdoenerij”. Naar het oordeel van de rechtbank duidt een en ander erop – in ieder geval naar de uiterlijke verschijningsvorm – dat bij de verdachte het plan bestond om iemand fors geweld aan te doen. Dat de verdachte iemand iets wilde aandoen, leidt de rechtbank voorts ook af uit de verklaring van [naam] dat de verdachte direct na het delict tegen haar had gezegd dat het “dit was of zelfmoord”. Naar het oordeel van de rechtbank geeft ook dit aan dat de verdachte kennelijk een daad wilde stellen, dat er iets moest gebeuren. Een verdere ondersteuning voor haar oordeel op dit punt, ziet de rechtbank in hetgeen de verdachte vrijwel direct na het delict tegen de moeder van [naam] heeft gezegd, te weten: “als je een keer iemand steekt, laat je zien dat er met jou niet te spotten valt, dan krijg je misschien 20 uur taakstraf, maar dan laat je niet met je sollen”.
De rechtbank acht in dit kader opvallend dat de verdachte in de periode voorafgaand aan het delict in een gesprek dat hij had met [naam] ook daadwerkelijk de naam van [slachtoffer] heeft genoemd als iemand die hij haatte en wilde afknallen. En voorts dat hij kennelijk tegen [naam] twee weken voor het plegen van het delict het volgende heeft gezegd: “als er op het nieuws wordt gezegd dat er in Rijswijk iemand neergestoken zou zijn, dat hij dit dan zou hebben gedaan”.
Ook in de uren voorafgaand aan het delict hebben zich een aantal feiten en omstandigheden voorgedaan die van belang zijn voor de beantwoording van de vraag of ten aanzien van het handelen van de verdachte sprake is geweest van opzet op de dood van [slachtoffer] , al dan niet in voorwaardelijke zin. De rechtbank acht in de eerste plaats van belang dat de verdachte heeft verklaard dat hij ruzie had met [slachtoffer] en dat hij het mes, dat hij al langere tijd dagelijks bij zich droeg in zijn broekzak, op de bewuste dag alvorens de school te verlaten, heeft verplaatst van zijn linker broekzak naar de linker zak van zijn vest. Voorts hecht de rechtbank in dit verband veel waarde aan de verklaring van [naam] , namelijk dat de verdachte na afloop van de les, staande bij de lockers tegen [naam] heeft gezegd dat hij [slachtoffer] zou gaan steken als [slachtoffer] op hem af zou komen lopen. De verdachte heeft dus vlak voor de confrontatie bewust een handeling verricht met het mes, tegen de achtergrond van het conflict dat vlak daarvoor in de les had plaatsgevonden. Uit de hiervoor weergegeven getuigenverklaringen volgt bovendien dat de verdachte buiten op het schoolplein het mes uit zijn zak heeft gehaald op het moment dat hij op [slachtoffer] afliep, terwijl hij direct daarna uithaalde naar de hals van [slachtoffer] .
De rechtbank plaatst de handelingen van de verdachte direct voorafgaand aan het delict in het licht van zijn uitlatingen over het plegen van een heftig geweldsdelict in de weken hieraan voorafgaand. Het is naar het oordeel van de rechtbank geen toeval dat de verdachte eerst gedachten heeft geuit over het neersteken van iemand en dat hij dit korte tijd later ook daadwerkelijk heeft gedaan. Het geheel overziende acht de rechtbank aannemelijk geworden dat de verdachte het mes bewust heeft gepakt en daarmee vervolgens ook bewust [slachtoffer] heeft gestoken. Dit oordeel laat geen ruimte voor het standpunt van de verdediging dat slechts geslagen is door de verdachte. Gezien de diepte van het steekkanaal constateert de rechtbank dat de verdachte [slachtoffer] met kracht in de hals heeft gestoken. Door aldus te handelen is naar het oordeel van de rechtbank de opzet van de verdachte op de dood van [slachtoffer] in voorwaardelijk zin gegeven. Immers, algemeen bekend is dat het steken met een mes in de hals van een ander dodelijk kan zijn (en in dit geval ook dodelijk is geweest), zodat kan worden gezegd dat de verdachte door [slachtoffer] met het mes in de hals te steken bewust de aanmerkelijk kans heeft aanvaard dat [slachtoffer] daardoor zou komen te overlijden.
De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat geen sprake is geweest van zogenaamd “boos” opzet bij de verdachte. De rechtbank acht daarbij van belang dat onvoldoende is komen vast te staan dat de verdachte [slachtoffer] doelgericht op de fatale plek in de hals heeft gestoken met de bedoeling [slachtoffer] ook daadwerkelijk te doden.