Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het derde middel
3.Slotsom
4.Beslissing
5 november 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 november 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was veroordeeld voor moord met voorbedachte raad, zoals omschreven in artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit een eerdere uitspraak van 15 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:963, en oordeelt dat het oordeel van het Hof onvoldoende gemotiveerd is. Het Hof had geoordeeld dat de verdachte voldoende gelegenheid had om na te denken over zijn daad, maar de Hoge Raad stelt dat de bewijsvoering niet uitsluit dat het voornemen van de verdachte slechts gericht was op het eerste schot, dat op de benen van het slachtoffer was gericht. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over het tenlastegelegde en de strafoplegging. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor herbehandeling van deze onderdelen. De overige middelen worden verworpen.