Uitspraak
WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker 1],
[verzoeker 2],
1.Mr. E.A.G.M. VAN RENS,
Mr. J.B. WIJNHOLT,
Mr. E.A. LENSINK,
1.Mr. E.A.G.M. VAN RENS,
Mr. D.M. THIERRY,
Mr. N.F.H. VAN EIJK,
Rechtbank Den Haag
Op 30 maart 2015 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op de verzoeken tot wraking van verschillende rechters in strafzaken tegen meerdere verzoekers. De verzoekers stelden dat de rechters niet onpartijdig konden oordelen, onder andere vanwege vermeende betrokkenheid van medewerkers van de rechtbank bij de strafzaken. De wrakingskamer heeft de verzoeken tot wraking afgewezen, omdat er geen objectieve gronden waren die de vrees voor vooringenomenheid konden rechtvaardigen. De rechtbank had eerder op 18 februari 2015 beslissingen genomen over de verzoeken van de verzoekers om de zaken naar een andere rechtbank te verwijzen, welke ook waren afgewezen. De wrakingskamer oordeelde dat de beslissingen van de rechters niet onbegrijpelijk waren en dat de afwijzing van de verzoeken om onderzoekswensen niet duidde op partijdigheid. De wrakingskamer benadrukte dat wraking niet kan dienen als een rechtsmiddel tegen onwelgevallige beslissingen van de rechters. De beslissing van de wrakingskamer werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.