ECLI:NL:RBDHA:2015:452

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 januari 2015
Publicatiedatum
19 januari 2015
Zaaknummer
C-09-469287 - FA RK 14-5194
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorzieningen in zorgregeling voor minderjarigen na echtscheiding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 januari 2015 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorzieningen met betrekking tot de zorgregeling voor minderjarigen na een echtscheiding. De verzoeken tot toevertrouwing van de minderjarigen aan zowel de man als de vrouw zijn afgewezen. De rechtbank oordeelde dat beide ouders gelijkelijk verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse zorg van de kinderen. Dit besluit volgde op een eerdere beschikking van 6 augustus 2014, waarin de Raad voor de Kinderbescherming was verzocht om een onderzoek en advies te geven over de zorgregeling.

De rechtbank heeft de huidige co-ouderschapsregeling, die in de eerdere beschikking was vastgesteld, gehandhaafd. De Raad voor de Kinderbescherming adviseerde om deze regeling voort te zetten, omdat de ouders, ondanks de spanningen van de echtscheiding, in staat waren om de zorg voor de kinderen goed te organiseren. De rechtbank was van mening dat het in het belang van de minderjarigen was om zoveel mogelijk rust te creëren in deze turbulente periode.

De rechtbank heeft bepaald dat de minderjarigen in een cyclus van twee weken bij de ouders verblijven, waarbij de kinderen in de oneven weken bij de man en in de even weken bij de vrouw zijn. De beslissing om de verzoeken tot toevertrouwing af te wijzen, is genomen met het oog op de tijdelijke aard van de zorgverdeling en de noodzaak om de dagelijkse verzorging en opvoeding door beide ouders te waarborgen. De uiteindelijke beslissing over de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen zal in een bodemprocedure worden behandeld.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 14-5194
Zaaknummer: C/09/469287
Datum beschikking: 15 januari 2015

Voorlopige voorzieningen

Beschikking op het op 7 juli 2014 ingekomen verzoek van:

[de man],

de man,
wonende te [woonplaats],
advocaat: mr. K.J. Kerdel te ’s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vrouw],

de vrouw,
wonende te[woonplaats],
advocaat: mr. H. Devkinandan-Premchand te ’s-Gravenhage.

Procedure

Bij beschikking van 6 augustus 2014 van deze rechtbank is een beslissing ter zake van de toevertrouwing en de zorgregeling aangehouden en is de Raad voor de Kinderbescherming verzocht een onderzoek te verrichten, alsmede de rechtbank te rapporteren en te adviseren.
De rechtbank heeft wederom kennis genomen van de stukken, waaronder thans ook:
  • het rapport en advies van de Raad voor de Kinderbescherming te ’s-Gravenhage van 31 oktober 2014, kenmerk [kenmerknummer];
  • het F9-formulier van 12 november 2014 van de zijde van de man;
  • het faxbericht van 5 januari 2015 van de zijde van de vrouw.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
Zorgregeling
De raad adviseert om de huidige co-ouderschapsregeling, zoals deze bij beschikking van 6 augustus 2014 is bepaald, te handhaven. Hiertoe voert de raad aan dat de ouders er tot op heden, ondanks de strijd die de echtscheiding met zich meebrengt, in geslaagd zijn deze regeling goed te laten verlopen.
De rechtbank is van oordeel dat de minderjarigen in deze turbulente periode in hun leven belang hebben bij zoveel mogelijk rust. Derhalve is de rechtbank met de raad van oordeel dat handhaving van de huidige situatie het meest in het belang van de minderjarigen is. Dit geldt temeer nu partijen in staat zijn gebleken de voorlopige zorgregeling waarbij de minderjarigen de ene week bij de vrouw zijn en de andere week bij de man, adequaat te laten verlopen.
Gelet op de aard van deze procedure in samenhang bezien met het advies van de raad zal de rechtbank de huidige regeling als voorlopige zorgregeling vaststellen.
Toevertrouwing
Ten aanzien van het verzoek van zowel de vrouw als de man tot toevertrouwing van de minderjarigen, overweegt de rechtbank als volgt. Nu de beschikking waarbij de rechter voor de duur van het geding bepaalt aan wie de minderjarigen zullen worden toevertrouwd, geen verdere strekking heeft dan dat de in die beschikking aangewezen ouder tijdelijk dient zorg te dragen voor de dagelijkse verzorging en opvoeding, zullen beide verzoeken worden afgewezen. Uit de vast te stellen voorlopige regeling volgt immers dat partijen ieder voor een gelijk deel zorg dragen voor de dagelijkse verzorging en opvoeding van de minderjarigen. De vraag waar na de echtscheiding de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen zal zijn (in geval van een gelijke verdeling van de zorg overwegend een administratieve kwestie, zoals de raad al opmerkt), dient in de bodemprocedure te worden beantwoord.

Beslissing

De rechtbank:
bepaalt als voorlopige zorgverdeling dat de minderjarigen in een regelmaat van twee weken als volgt bij de ouders zijn:
  • in de oneven weken bij de man van zondag 18:30 uur tot de daaropvolgende zondag 18:30 uur;
  • in de even weken bij de vrouw van zondag 18:30 uur tot de daaropvolgende zondag 18:30 uur;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.B. Verkleij, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. C.J.M. Manders als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 januari 2015.