ECLI:NL:RBDHA:2015:4427
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- L. van Gijn
- G.A. van der Straaten
- A.B. Terlouw
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag mvv-nareis voor meerderjarig kind in het kader van gezinshereniging
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 april 2015 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor een meerderjarig kind, eiseres, die samen met haar ouders en broers en zussen in Syrië woonde. De aanvraag was ingediend door haar vader, die ook als eiser optrad. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) had de aanvraag afgewezen op basis van de Vreemdelingenwet 2000, met als argument dat eiseres ten tijde van de aanvraag meerderjarig was en er onvoldoende bewijs was van een meer dan normale emotionele afhankelijkheid van haar ouders. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op respect voor privé- en gezinsleven waarborgt. De rechtbank concludeerde dat er op het peilmoment, waarop eiseres 20 jaar oud was, sprake was van gezinsleven tussen eiseres en haar ouders, broer en zussen, zoals bedoeld in artikel 8 EVRM. De rechtbank oordeelde dat de IND de aanvraag ten onrechte had afgewezen, omdat de omstandigheden van eiseres en haar gezin niet voldoende waren meegewogen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het besluit van de IND en droeg de IND op om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak.