Uitspraak
Rechtbank den haag
Gerechtsdeurwaarderskantoor Nassauplein B.V., onder meer handelend onder de naam
[X, Y en Z] gerechtsdeurwaarders en incassobureau,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], een kort geding aangespannen tegen Gerechtsdeurwaarderskantoor Nassauplein B.V. en de gerechtsdeurwaarders en incassobureau [X, Y en Z]. Eiser vordert primair de opheffing van een beslag dat op zijn huurinkomsten is gelegd door gedaagde, en subsidiair de bepaling van een beslagvrije voet. De achtergrond van het geschil is dat gedaagde op verzoek van WAGTD B.V. op 27 januari 2015 beslag heeft gelegd op de huurpenningen die eiser ontvangt van zijn huurders. Eiser stelt dat hij de huurinkomsten nodig heeft voor het betalen van zijn hypotheeklasten en dat hij in financiële problemen verkeert door het beslag.
De voorzieningenrechter heeft op 8 april 2015 geoordeeld dat eiser niet-ontvankelijk is in zijn primaire vordering, omdat de beslaglegger, WAGTD, de schuldeiser is en niet gedaagde. Eiser kan zijn vordering tot opheffing van het beslag niet tegen gedaagde richten, aangezien gedaagde slechts de uitvoering van het beslag verzorgt. De subsidiaire vordering tot bepaling van een beslagvrije voet is eveneens afgewezen, omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een spoedeisend belang. De voorzieningenrechter heeft daarbij in aanmerking genomen dat eiser al een verzoekschrift had ingediend bij de kantonrechter, wat de aangewezen procedure is voor het vaststellen van een beslagvrije voet. Eiser is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.021,--.