ECLI:NL:RBDHA:2015:4176
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot opheffing van vervangende hechtenis in verband met schadevergoedingsmaatregelen afgewezen
In deze zaak heeft eiser Telg, thans gedetineerd in de PI Alphen aan den Rijn, de Staat der Nederlanden gedagvaard in verband met de tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis die was opgelegd wegens het niet voldoen aan schadevergoedingsmaatregelen. De voorzieningenrechter heeft op 19 maart 2015 uitspraak gedaan in kort geding. Telg vorderde de opheffing van de vervangende hechtenis, stellende dat hij financieel niet in staat was om aan de betalingsverplichtingen te voldoen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Telg eerder een betalingsregeling had getroffen, maar deze niet volledig had nagekomen. De Staat heeft gemotiveerd verweer gevoerd, waarbij werd gesteld dat de aan de schadevergoedingsmaatregelen verbonden vervangende hechtenis rechtmatig was, ook al was Telg in betalingsonmacht. De voorzieningenrechter oordeelde dat de wetgeving en de Aanwijzing executie van het CJIB in de weg stonden aan de door Telg voorgestelde betalingsregeling. De rechtbank concludeerde dat de vordering van Telg moest worden afgewezen, omdat de vervangende hechtenis niet onrechtmatig was en de Staat verplicht was om de veroordeling van de strafrechter ten uitvoer te leggen. Telg werd veroordeeld in de kosten van het geding.