ECLI:NL:RBDHA:2015:4059

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 april 2015
Publicatiedatum
10 april 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 3453
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Informatiebeschikking inzake administratieplicht van eiseres in het kader van belastingheffing

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 april 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een onderneming gevestigd in Rotterdam, en verweerder, de belastingdienst. Eiseres had een informatiebeschikking ontvangen van verweerder wegens het niet voldoen aan de verplichtingen van artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr). De informatiebeschikking was vastgesteld op 29 mei 2013 en had betrekking op de navorderingsaanslag inkomstenbelasting 2010 en de aanslagen omzetbelasting over de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2012.

Eiseres stelde dat zij voldeed aan de administratieverplichtingen, omdat zij een kasadministratie en een urenregistratie bijhield. Verweerder betwistte dit en stelde dat de door eiseres overgelegde documenten niet voldeden aan de eisen van een betrouwbare administratie. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen gehoord tijdens de zitting op 12 februari 2015, waar eiseres werd bijgestaan door haar advocaat en verweerder vertegenwoordigd was door gemachtigden.

De rechtbank oordeelde dat eiseres niet had voldaan aan haar administratieplicht. De rechtbank concludeerde dat de kasadministratie gebreken vertoonde, omdat het niet mogelijk was om actuele kassaldi te bepalen. Ook de urenadministratie voldeed niet aan de eisen, omdat er perioden waren waarin geen uren waren geregistreerd. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de informatiebeschikking van verweerder. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en partijen werd gewezen op de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 14/3453

uitspraak van de meervoudige kamer van 10 april 2015 in de zaak tussen

[eiseres], te Rotterdam, eiseres

(advocaat: mr. B. Vermeirssen),
en
[P], verweerder.

Procesverloop

Met dagtekening 29 mei 2013 heeft verweerder ten name van eiseres een informatiebeschikking vastgesteld.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de informatiebeschikking gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 februari 2015.
Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar advocaat. Verweerder is vertegenwoordigd door [gemachtigden]
Verweerder heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan eiseres.

Overwegingen

Feiten
1. Eiseres drijft een onderneming onder de naam[naam]. Eiseres heeft zakelijke klanten en particuliere klanten. Voor de particuliere klanten, veelal[X], vraagt eiseres toeslagen aan, dient zij belastingaangiften in en verricht zij vertaalwerkzaamheden. Deze particuliere klanten betalen contant. Voor haar zakelijke klanten verricht zij diverse administratieve werkzaamheden.
2. Op 25 januari 2013 is verweerder gestart met een boekenonderzoek in het kader van de aanvaardbaarheid van de aangiften inkomstenbelasting 2008 tot en met 2010 en de aangiften omzetbelasting en loonheffingen over het tijdvak 1 januari 2008 tot en met
31 december 2012.
3. Op 29 mei 2013 heeft verweerder eiseres een informatiebeschikking gegeven wegens het niet voldoen aan het bepaalde in artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr). De informatiebeschikking heeft betrekking op de navorderingsaanslag inkomstenbelasting 2010 en op de aanslagen omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2012 (de informatiebeschikking).

Geschil4. In geschil is of verweerder terecht de informatiebeschikking heeft gegeven.

5. Eiseres stelt dat zij voldoet aan de verplichtingen van artikel 52 van de Awr omdat zij een kasadministratie en een urenregistratie heeft bijgehouden ondanks dat zij van mening is dat een urenregistratie niet onder de administratieverplichting valt. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en herroeping van de informatiebeschikking.
6. Verweerder weerspreekt dat eiseres aan haar administratieve verplichtingen voldoet omdat hetgeen eiseres aan verweerder heeft gezonden, te weten het bestand ‘2012.xlsx‘, niet als (digitaal) kasboek kan dienen en er ook overigens geen kasadministratie is overgelegd. Verweerder stelt tevens dat eiseres heeft aangegeven dat de in Excel bijgehouden urenlijsten de basis vormen voor het factureren aan de zakelijke klanten. De door eiseres verstrekte urenlijsten zoals opgenomen in het bestand ‘[bestand]’, zijn echter niet volledig omdat er gedurende diverse weken geen uren zijn ingevuld, waardoor het niet mogelijk is een volledig overzicht van de gewerkte uren te produceren. De later ingenomen standpunten van eiseres dat slechts de factuur als primaire bron geldt en dat het aantal gewerkte uren niets met belastingheffing van doen heeft omdat gewerkt wordt met vaste prijsaanspraken acht verweerder in strijd met de wettelijke administratieverplichting. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
7. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.
Beoordeling van het geschil
8. Eiseres is ondernemer voor de omzetbelasting. Daarom dient zij op grond van artikel 34 van de Wet op de omzetbelasting 1968 aantekening te houden van de door haar verrichte diensten die van belang zijn voor de heffing van de belasting. Op grond van artikel 52, tweede lid, onder b, van de Awr, is eiseres administratieplichtig. Dit betekent onder meer dat zij gehouden is van de vermogenstoestand en van alles betreffende haar onderneming op zodanige wijze een administratie te voeren dat te allen tijde haar rechten en verplichtingen daaruit duidelijk blijken (de administratieplicht).
9. Voor de beoordeling van het geschil is het van belang of eiseres heeft voldaan aan de op haar rustende administratieplicht. Gegeven het feit dat de particuliere klanten van eiseres altijd per kas betalen, is een juiste kasadministratie een essentieel onderdeel van een betrouwbare administratie als geheel. Verweerder heeft onweersproken gesteld dat het niet mogelijk was om voor de jaren 2008 tot en met 2012 periodiek actuele kassaldi te bepalen omdat er geen (klad) kasadministratie aanwezig was. Dat de administratie van eiseres inmiddels wel de mogelijkheid biedt om het actuele kassaldo te bepalen doet daaraan niet af.
10. Het door eiseres aan verweerder overgelegde bestand ‘2012.xlsx’ zou volgens de verklaring van eiseres het digitale kasboek zijn. Verweerder heeft dit echter weersproken en gesteld dat dit bestand alleen de balansen per 31 december 2011 en 31 december 2012 bevat alsmede de daarop betrekking hebbende verlies en winstrekeningen. Nu eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat het bestand wél het digitale kastboek bevat volgt de rechtbank verweerder hierin. Omdat het niet mogelijk was om het actuele kassaldo te bepalen is de rechtbank van oordeel dat de kasadministratie gebreken vertoond. Overigens heeft de rechtbank geconstateerd dat de balansen per 31 december 2011 en 31 december 2012 uit het bestand ‘2012.xlsx’ en de door eiseres overgelegde kolommenbalansen geen aansluiting vertonen voor wat betreft de omvang van de kassaldi. De hoogte daarvan per 31 december 2011 wijkt af van de hoogte daarvan per 1 januari 2012.
11. Tevens is voor de beoordeling van het geschil van belang of eiseres een adequate urenadministratie bijhield. Volgens eiseres vormt het bestand ‘[bestand]’ de urenadministratie. Daarnaast neemt eiseres het standpunt in dat de gewerkte uren niet van belang zijn voor de primaire registratie nu tevens op basis van prijsafspraken wordt gewerkt. Verweerder betwist dat de urenadministratie die eiseres hem heeft verstrekt volledig is omdat in perioden van meerdere weken geen uren zijn geregistreerd waardoor het niet mogelijk was om een volledig beeld van de gewerkte uren te krijgen.
12. De rechtbank overweegt dat het voor een onderneming zoals die van eiseres cruciaal is dat alle gegevens betreffende de werkzaamheden van werknemers, de aantallen gewerkte uren, de aantallen gedeclareerde uren en de aan werknemers gedane betalingen nauwkeurig en regelmatig worden vastgelegd op een wijze die voor verweerder te allen tijde controleerbaar en duidelijk is. Dat eiseres met prijsafspraken werkt ontslaat haar niet van de verplichting om aan haar administratieplicht te voldoen. Nu eiseres geen volledig beeld van de door haar en haar personeel gewerkte uren heeft overgelegd, is de rechtbank van oordeel dat de urenadministratie van eiseres niet voldoet aan de eisen die daaraan gesteld mogen worden.
13. Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat eiseres niet heeft voldaan aan haar administratieplicht zoals omschreven in 8. Verweerder heeft derhalve terecht een informatiebeschikking gegeven. Het beroep dient ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.P.F. Slijpen, voorzitter, en mr. R.C.H.M. Lips en
mr. J.W. van den Berge, leden, in aanwezigheid van mr. M.L. Scholte, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 april 2015.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20021,
2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.