ECLI:NL:RBDHA:2015:3761

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 maart 2015
Publicatiedatum
2 april 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 11181
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. van Rij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omkering van de bewijslast bij navorderingsaanslagen inkomstenbelasting na verlies van administratie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 maart 2015 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie betreffende navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2008 tot en met 2011. Eiser, die een eenmanszaak drijft en boekhoudkundige werkzaamheden verricht, had zijn administratie verloren tijdens een renovatie van zijn woning. De inspecteur van de Belastingdienst heeft naar aanleiding van een renseignement een boekenonderzoek ingesteld en navorderingsaanslagen opgelegd, omdat de administratie nagenoeg volledig ontbrak. Eiser betwistte de navorderingsaanslagen en voerde aan dat de inspecteur geen rekening had gehouden met zijn kosten en andere omstandigheden die van invloed zijn op het resultaat.

De rechtbank overwoog dat eiser administratieplichtig is op grond van artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) en dat hij niet aan deze verplichting had voldaan. Eiser had geen bewijs geleverd dat de door de inspecteur toegepaste correcties onjuist waren. De rechtbank verwierp het beroep van eiser op overmacht, omdat van hem verwacht mag worden dat hij zorgvuldig met zijn administratie omgaat. Aangezien eiser niet voldeed aan de vereisten van artikel 52 Awr, was er sprake van omkering van de bewijslast. De rechtbank concludeerde dat de beroepen ongegrond waren, omdat eiser niet overtuigend had aangetoond dat de uitspraken op bezwaar onjuist waren.

De rechtbank benadrukte dat de inspecteur de aanslagen niet naar willekeur mag vaststellen, maar dat deze moeten worden gebaseerd op een redelijke schatting. De rechtbank oordeelde dat de uitkomsten van de inspecteur, die zijn vastgesteld op basis van bankgegevens en andere relevante informatie, redelijk waren. De uitspraak werd gedaan door mr. T. van Rij, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummers: SGR 14/11181, SGR 14/11183, SGR 14/11184 en SGR 14/11186

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

26 maart 2015 in de zaken tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor Den Haag, verweerder.

De bestreden uitspraken op bezwaar

De uitspraken van verweerder van 5 november 2014 op de bezwaren van eiser tegen de aan eiser voor de jaren 2008 tot en met 2011 opgelegde navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 maart 2015.
Eiser is verschenen. Namens verweerder zijn verschenen [A], [B] en
[C].

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Overwegingen

1. Eiser drijft een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. De activiteiten bestaan uit het verrichten van boekhoudkundige werkzaamheden, het opstellen van jaarrekeningen het verzorgen van aangiften loonbelasting en omzetbelasting voor diverse bedrijven, en het verzorgen van aangiften inkomstenbelasting voor particulieren. Ook verzorgt eiser gratis tientallen aangiften inkomstenbelasting voor oudere mensen.
2. De eigen administratie van eiser bestaat uit facturen, bonnetjes en bankafschriften. Deze administratie over de onderhavige jaren is echter in zijn geheel verloren gegaan tijdens de renovatie van eisers woning.
3. Verweerder heeft naar aanleiding van een renseignement een boekenonderzoek bij eiser ingesteld. Wegens het nagenoeg volledig ontbreken van de administratie van eiser, heeft de controlemedewerker via zijn eigen ICT afdeling onderzocht welke aangiften eiser voor zijn klanten heeft verzorgd. Verweerder heeft de bevindingen van zijn boekenonderzoek neergelegd in een rapport en naar aanleiding daarvan navorderingsaanslagen inkomstenbelasting over de jaren 2008 tot en met 2011 opgelegd.
Inkomen werk en woning Aangegeven Navorderingsaanslag
2008 € 21.894 € 29.946
2009 € 23.423 € 37.503
2010 € 24.982 € 46.067
2011 € 19.018 € 34.603
5. Tussen partijen is in geschil of deze navorderingsaanslagen terecht zijn opgelegd. Eiser voert aan dat dit niet het geval is omdat verweerder omzet bijtelt maar geen rekening houdt met de kosten die eiser heeft gemaakt of met andere omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de omvang van het resultaat. Verweerder heeft de standpunten van eiser gemotiveerd weersproken.
6. Artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) schrijft voor dat administratieplichtigen zijn gehouden van hun vermogenstoestand en van alles betreffende hun bedrijf, zelfstandig beroep of werkzaamheid naar de eisen van dat bedrijf, dat zelfstandig beroep of die werkzaamheid op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde hun rechten en verplichtingen alsmede de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens hieruit duidelijk blijken. Op grond van het tweede lid, aanhef en onder b, van dit artikel is eiser administratieplichtig.
7. Niet in geschil is dat de administratie over de gecontroleerde jaren niet is overgelegd aan verweerder. Eiser voert aan dat de dozen met zijn administratie per ongeluk zijn aangezien als dozen die vernietigd konden worden. Indien eiser hiermee bedoelt een beroep te doen op overmacht als bedoeld in artikel 54 van de Awr als gevolg waarvan hij zijn administratie niet kon overleggen verwerpt de rechtbank dit beroep. Van eiser mag worden verwacht dat hij zorgvuldig met zijn administratie omgaat en deze niet aan de straat plaatst.
8. Nu eiser niet heeft voldaan aan de vereisten van artikel 52 van de Awr en een beroep op artikel 54 van de Awr niet slaagt is er sprake van omkering van de bewijslast.
Dit betekent dat de beroepen ongegrond worden verklaard tenzij eiser doet blijken, dat wil zeggen overtuigend aantoont, dat en in hoeverre de uitspraken op bezwaar onjuist zijn. Naar het oordeel van de rechtbank is eiser daarin niet geslaagd. Eiser heeft geen, althans onvoldoende bewijs geleverd waaruit blijkt dat de door verweerder toegepaste correcties te hoog zijn. Eiser heeft weliswaar veel argumenten aangedragen maar onvoldoende om te voldoen aan de verzwaarde bewijslast die door de omkering van de bewijslast op hem rust.
9. Dat eiser niet heeft voldaan aan zijn verzwaarde bewijslast, betekent echter niet dat verweerder de omzetcorrecties naar willekeur mag vaststellen. Verweerder dient de aanslag vast te stellen aan de hand van een redelijke schatting (vergelijk Hoge Raad 27 januari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV0401). Nu verweerder de administratie op basis van bankgegevens, gegevens over de door eiser verzorgde aangiftes, facturen ten name van bedrijven waar eiser de administratie voor verzorgt, heeft vastgesteld, is de rechtbank van oordeel dat de uitkomsten van verweerder redelijk zijn.
10. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zijn de beroepen ongegrond verklaard.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. van Rij, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.L. Scholte, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20021,
2500 EA Den Haag.