ECLI:NL:RBDHA:2015:3761
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. van Rij
- Rechtspraak.nl
Omkering van de bewijslast bij navorderingsaanslagen inkomstenbelasting na verlies van administratie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 maart 2015 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie betreffende navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2008 tot en met 2011. Eiser, die een eenmanszaak drijft en boekhoudkundige werkzaamheden verricht, had zijn administratie verloren tijdens een renovatie van zijn woning. De inspecteur van de Belastingdienst heeft naar aanleiding van een renseignement een boekenonderzoek ingesteld en navorderingsaanslagen opgelegd, omdat de administratie nagenoeg volledig ontbrak. Eiser betwistte de navorderingsaanslagen en voerde aan dat de inspecteur geen rekening had gehouden met zijn kosten en andere omstandigheden die van invloed zijn op het resultaat.
De rechtbank overwoog dat eiser administratieplichtig is op grond van artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) en dat hij niet aan deze verplichting had voldaan. Eiser had geen bewijs geleverd dat de door de inspecteur toegepaste correcties onjuist waren. De rechtbank verwierp het beroep van eiser op overmacht, omdat van hem verwacht mag worden dat hij zorgvuldig met zijn administratie omgaat. Aangezien eiser niet voldeed aan de vereisten van artikel 52 Awr, was er sprake van omkering van de bewijslast. De rechtbank concludeerde dat de beroepen ongegrond waren, omdat eiser niet overtuigend had aangetoond dat de uitspraken op bezwaar onjuist waren.
De rechtbank benadrukte dat de inspecteur de aanslagen niet naar willekeur mag vaststellen, maar dat deze moeten worden gebaseerd op een redelijke schatting. De rechtbank oordeelde dat de uitkomsten van de inspecteur, die zijn vastgesteld op basis van bankgegevens en andere relevante informatie, redelijk waren. De uitspraak werd gedaan door mr. T. van Rij, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.