ECLI:NL:RBDHA:2015:3442

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 maart 2015
Publicatiedatum
26 maart 2015
Zaaknummer
09-807476-14 en 09-817179-15
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens woninginbraken, diefstallen en opzetheling

Op 26 maart 2015 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan tien woninginbraken, waarvan vijf samen met anderen. De rechtbank oordeelt dat de verdachte geen respect heeft getoond voor de eigendommen van anderen en dat zijn daden een ernstige inbreuk hebben gemaakt op het gevoel van veiligheid van de slachtoffers in hun eigen woningen. De verdachte heeft enkel gehandeld uit financieel gewin, zonder oog te hebben voor de gevolgen van zijn daden. Naast de woninginbraken is de verdachte ook verantwoordelijk voor twee diefstallen van scooters, een diefstal van een auto en de opzetheling van kogelwerende politievesten. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij het gezag van de politie heeft aangetast door foto's en filmpjes van zichzelf met de gestolen vesten op sociale media te plaatsen. Ook heeft de verdachte onbevoegd munitie voorhanden gehad en samen met anderen een zware vuurwerkbom tot ontploffing gebracht, wat in een woonwijk plaatsvond. De rechtbank benadrukt dat dit soort feiten niet alleen de directe omgeving, maar ook de samenleving als geheel onrust en angst bezorgt. De verdachte is eerder met justitie in aanraking gekomen voor soortgelijke feiten, wat meeweegt in de strafoplegging. De rechtbank legt een gevangenisstraf van zes jaar op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte verplicht wordt tot schadevergoeding.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 09/807476-14 en 09/817179-15 (
gev. ttz.)
Datum uitspraak: 26 maart 2015
Tegenspraak

(Verkort vonnis)

De rechtbank Den Haag heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de gevoegde zaken van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op 10 december 1993 te [geboorteplaats],
adres: [adres],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting [detentie adres].

De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ten terechtzittingen van 18 augustus 2014, 10 november 2014 en 21 januari 2015 (alle
pro forma), 9 maart 2015 (inhoudelijk) en 12 maart 2015 (sluiting).
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. Y.W.G. Verschuren, advocaat te Den Haag, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
Er hebben zich benadeelde partijen gevoegd.
De officier van justitie mr. S. van der Harg heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het bij dagvaarding I onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde en van het bij dagvaarding II onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 primair, 7 primair, 8 primair, 9, 10 primair en 11 ten laste gelegde. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
De officier van justitie heeft voorts geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2], beide met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft ten slotte gevorderd dat het op de beslaglijst (die als bijlage A aan dit vonnis is gehecht) onder 5 genummerde voorwerp zal worden teruggegeven aan de rechthebbende en de officier van justitie heeft zich ten aanzien van de onder 1 tot en met 4 genummerde voorwerpen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

De tenlasteleggingAan de verdachte is - na nadere omschrijving van de tenlastelegging (dagvaarding I) ten terechtzittingen van 10 november 2014 en 9 maart 2015 - ten laste gelegd dat:

Dagvaarding I (09/807476-14)

1.
hij op of omstreeks 5 januari 2014 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres benadeelde partij 3]te Zoetermeer) heeft weggenomen diverse sieraden en/of een videocamera (merk: JVC) en/of diverse parfumflesjes en/of (een) geldbedrag(en) en/of telefoon (merk: Apple Iphone), in elk geval (enig) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan[benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een (schuif)deur van die woning te forceren/open te breken;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in de periode van op of omstreeks 5 januari 2014 tot en met 21 april 2014 te Zoetermeer, een telefoon (merk: Apple Iphone) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die telefoon wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2013 tot en met 1 januari 2014 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres benadeelde partij 4] te Zoetermeer) heeft weggenomen diverse sieraden en/of een televisie (merk: LG) en/of een of meerdere horloge(s) en/of een autosleutel, in elk geval (enig) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een deur van die woning te forceren/open te breken;
3.
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2013 tot en met 1 januari 2014 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres benadeelde partij 5] te Zoetermeer) heeft weggenomen een USB stick en/of een fles sterke drank, in elk geval (enig) goed(eren), geheel of ten
dele toebehorende aan [benadeelde partij 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een raam van die woning te forceren/in te gooien (met een baksteen);
4.
hij op of omstreeks 15 januari 2014 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres benadeelde partij 6] te Zoetermeer) heeft weggenomen een laptop (merk: Acer) en/of een micro SD kaart en/of (een) geldbedrag(en) en/of diverse sieraden en/of diverse parfumflesjes en/of telefoon (merk: LG) en/of (een) kledingstuk(ken), in elk geval (enig) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een (schuif)deur van die woning te forceren/open te breken;
5.
hij op of omstreeks 25 december 2013 te Berkel en Rodenrijs, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [benadeelde partij 8]) heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sieraden en/of een boodschappentas (van C1000) en/of een waterkoker, in elk geval (enig) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een schuifdeur van die woning te forceren/open te breken;
6.
hij op of omstreeks 25 december 2013 te Berkel en Rodenrijs, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres benadeelde partij 7]) heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sieraden en/of een
radio/CD-speler en/of een doosje (donkerbruin van kleur met daarop een ivoren olifant), in elk geval (enig) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan[benadeelde partij 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een raam van die woning te forceren/open te breken;
Dagvaarding II (09/817179-15)
1.
hij op of omstreeks 27 oktober 2013 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres benadeelde partij 16] 89) heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sieraden en/of horloges en/of iPhonelader en/of een tas (merk O'Neill) en/of gouden en zilveren herdenkingsmunten, in elk geval (enig) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door de schuifpui aan de achterzijde van de woning te forceren/open te breken;
2.
hij in of omstreeks de periode van 28 oktober 2013 tot en met 29 oktober 2013 te Reeuwijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres benadeelde partij 9]) heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid gouden en zilveren sieraden en/of meerdere autosleutels en/of een computer (merk Apple) en/of een laptop (merk Apple) en/of een pomp en/of een geldbedrag van ongeveer 800 euro , in elk geval (enig) goed(eren) en/of geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 9] en/of [benadeelde partij 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een draairaam te forceren/open te breken;
3.
hij in of omstreeks de periode van 28 oktober 2013 tot en met 29 oktober 2013 te Reeuwijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een auto (Land Rover Freelander 2 met kenteken [kenteken benadeelde partij 9]) heeft weggenomen, in elk geval (enig) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
4.
hij in de periode van op of omstreeks 23 november 2013 en met 28 november 2013 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging, althans alleen, een of meerdere kogelwerend(e) vest(en) (met opschrift "politie") heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die/dat kogelwerend(e) vest(en) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5.
hij op of omstreeks 31 december 2013 te Zoetermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een (zwaar/zware) explosief/(vuurwerk)bom te vervaardigen/fabriceren, en/of (vervolgens) dit/deze explosief/(vuurwerk)bom aan te steken en/of (vervolgens) dit/deze explosief/(vuurwerk)bom in een brievenbus (gelegen aan de openbare weg, ter hoogte van [adres benadeelde partij 10]) te duwen, terwijl daarvan levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor passerende personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, en/of gemeen gevaar voor de brievenbus en/of (ander) straatmeubilair en/of auto's en/of woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
6.
hij op of omstreeks 20 januari 2014 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres benadeelde partij 11] te Zoetermeer) heeft weggenomen een laptop (merk: Asus) en/of diverse sieraden en/of diverse horloges en/of een bankpas (ING) en/of mobiele telefoons (merk: Samsung) en/of een spelcomputer (merk: Sony P.S.P) en/of diverse spellen en/of tablets (merk: Samsung en Trekstor) en/of een TomTom en/of een voice recorder (merk: Olympus) en/of een fotocamera (merk: Canon) en/of een videocamera (merk: JVC) en/of een dvd-speler en beeldschermen (merk: Axxion), in elk geval (enig) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan[benadeelde partij 11] en/of [benadeelde partij 11], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een raam van die woning te forceren/open te breken;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 april 2014 te Zoetermeer, een spelcomputer (merk: Sony P.S.P) en/of diverse spellen en/of een batterij (merk: JVC) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die spelcomputer en/of spellen en/of batterij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
7.
hij op of omstreeks 30 januari 2014 te Berkel en Rodenrijs, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres benadeelde partij 12]) heeft weggenomen een laptop (merk: Asus) en/of diverse horloges en/of diverse sieraden en/of diverse parfumflesjes en/of schoenen (merk: Uggs) en/of een accu boormachine (merk: Bosch), elk geval (enig) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan[benadeelde partij 12], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een raam van die woning te forceren/open te breken;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 april 2014 te Zoetermeer, een accu boormachine (merk: Bosch) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die accu boormachine wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
8.
hij op of omstreeks 19 februari 2014 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres benadeelde partij 13]) heeft weggenomen een laptop (merk: Toshiba) en/of diverse gouden en zilveren sieraden en/of tablets (merk: Denver en Polaroid) en/of diverse kledingstukken en/of zaklampen en/of USB-sticks en/of SD-kaarten en/of een sporttas en/of vliegermaterialen en/of vliegers (model: Sanyo en Gewki) en/of een boomerang en/of een sieradenkistje en/of een fiets accu (merk: Trek) en/of oplader voor fiets accu (merk: Trek), elk geval (enig) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 13], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een raam van die woning te forceren/open te breken;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 april 2014 te Zoetermeer, een SD-kaart heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die SD-kaart wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
9.
hij op of omstreeks 5 maart 2014 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een scooter (merk: Piaggo), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 14], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s);
10.
hij op of omstreeks 10 april 2014 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een snorfiets (merk: Piaggo), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 15], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s);
Subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 10 april 2014 tot en met 22 april 2014 te Zoetermeer, een snorfiets (merk: Piaggo) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die snorfiets wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
11.
hij op of omstreeks 22 april 2014 te Zoetermeer munitie van categorie III, te weten 4, althans één of meerdere (pistool en/of geweer) patronen (met bodemstempels SF 431 en/of 4-64 SFI 7,5 en/of 4-62RYC 9) , voorhanden heeft gehad.

Vrijspraak

De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte bij dagvaarding II onder 7 primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.

De bewijsmiddelen

De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel met een opgave daarvan, zal dit plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.

Bewijsoverwegingen

1. Algemene overweging ten aanzien van de in de woning aan de [adres] te Zoetermeer aangetroffen goederen

De rechtbank acht aannemelijk dat verdachte in elk geval in de periode tussen oktober 2013 en 22 april 2014 woonde aan de [adres] te Zoetermeer en dat hij de enige bewoner was van die woning. Zij leidt dit – onder meer – af uit de volgende bewijsmiddelen:
  • Een tapgesprek tussen verdachte en zijn vriendin [betrokkene 1] van 16 april 2014 (VD [verdachte], p. 239), waarin verdachte het volgende zegt: “Kijk, mijn osso was van een, mijn moeder heeft een vriendin, die woonde daar, die is naar haar vriend gegaan, dus ik ben daar gewoon gegaan […]. Want alles was er al in alleen ik heb een klein beetje veranderd gewoon, dat beetje jongens eruit ziet”. Uit het vervolg van het gesprek volgt dat verdachte over een woning in Zoetermeer spreekt;
  • Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 23 april 2014 (VD [verdachte], p. 172), voor zover inhoudende: “ik ben de huurder van de [adres] in Zoetermeer. Ik heb […] mijn flat laten bewonen door een zoon van mijn vriendin. Deze zoon is genaamd [verdachte];
  • Een verklaring van de getuige [getuige 2], op 15 januari 2015 afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, voor zover inhoudende: “U zegt mij dat wij het gaan hebben over het adres [adres]. […] Daar woonde [verdachte]. […] Hij woonde daar alleen. […] In de winterperiode tot aan april, toen hij werd opgepakt, heeft [hij] daar gewoond. Ik gok vanaf augustus 2013”;
  • Een verklaring van de getuige [getuige 3], op 9 februari 2015 afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, voor zover inhoudende: “U noemt mij het adres [adres] in Zoetermeer. […] Daar woonde [verdachte] […], alleen”;
  • Een verklaring van de getuige[getuige 4], op 15 januari 2015 afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, voor zover inhoudende: “U noemt mij het adres [adres]. […] [verdachte] woont daar”.
De rechtbank stelt voorts voorop dat de bewoner van een woning in beginsel en behoudens aanwijzingen voor het tegendeel geacht moet worden wetenschap te dragen van hetgeen zich in die woning bevindt.
2.
Algemene overwegingen ten aanzien van de modus operandi (dagvaarding I, feiten 5 en 6; dagvaarding II, feiten 1 en 8)
Deze feiten betreffen alle woninginbraken. Telkenmale is korte tijd na het begaan van het feit op diverse locaties in Zoetermeer op de openbare weg in de omgeving van de [adres] in een tas of andersoortige verpakking ‘restmateriaal’ (onder meer lege portemonnees en sieradendoosjes) behorend tot de weggenomen goederen aangetroffen. Op 19 februari 2014 stond een observatiecamera gericht op de ingang van de flat aan de [adres] (Algemeen dossier, p. 103 e.v.). Te zien is dat verdachte [verdachte] om 16.34 uur de flat verlaat in het gezelschap van medeverdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. Om 20.24 uur keren zij terug bij de flat; [medeverdachte 1] draagt een (klaarblijkelijk zware) sporttas. Om 22.09 uur verlaten zij opnieuw alle drie de flat, waarbij [medeverdachte 2] de sporttas draagt. Om 23.39 uur keert verdachte [verdachte] alleen terug bij zijn woning. Om 22.20 uur is door een voorbijganger op de rijbaan van de Planbaan te Zoetermeer een sporttas aangetroffen waarin zich onder meer drie vliegers, twee lege portemonnees, lege sieradendoosjes en munten bevonden. Deze goederen zijn blijkens het dossier afkomstig van een inbraak die op diezelfde dag tussen 14.30 en 20.30 uur is gepleegd in een woning aan de [adres benadeelde partij 13] te Leidschendam. Bij deze inbraak is ook een sporttas weggenomen. De afstand tussen de [adres] en de Planbaan te Zoetermeer bedraagt ca. 500 m (Aanvullend dossier, p. 74).
Uit deze feiten en omstandigheden leidt de rechtbank de volgende gebruikelijke gang van zaken af. De daders van de inbraken nemen de buit mee naar de woning van verdachte, waar een ruwe schifting plaatsvindt: sieraden worden uit de verpakking gehaald; portemonnees worden ontdaan van contanten. De verpakkingen en portemonnees worden vervolgens op straat gedumpt; dat geldt ook voor materiaal dat tot identificatie van de rechthebbende(n) kan leiden, zoals paspoorten en pasjes.

3. Bewijsoverweging ten aanzien van dagvaarding I, feit 1

De rechtbank stelt vast dat een bij deze inbraak, die plaatsvond op 5 januari 2014 tussen 16.30 en 18.50 uur, gestolen iPhone op 6 januari 2014 omstreeks 21.10 uur in gebruik is genomen door een simkaart met nummer[mobiel nummer verdachte], een nummer dat volgens verdachte van hem is (VD [verdachte], p. 54). Omtrent het voorhanden krijgen van de telefoon, die op 22 april 2014 ten huize van verdachte is aangetroffen, heeft verdachte wisselend verklaard: hij zou deze telefoon ofwel van zijn moeder hebben gekregen ofwel op Marktplaats hebben gekocht van een persoon over wie hij niets heeft kunnen of willen vertellen. De rechtbank acht verdachtes verklaring omtrent het verwerven van de telefoon meerduidig, niet verifieerbaar en daarom ongeloofwaardig. Gelet op het korte tijdsverloop tussen de diefstal en de ingebruikname van de telefoon door verdachte en het feit dat verdachte geen aannemelijke verklaring heeft kunnen geven voor de aanwezigheid van deze telefoon, acht de rechtbank de primair ten laste gelegde inbraak wettig en overtuigend bewezen (HR 19 januari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK2880).

4. Bewijsoverwegingen ten aanzien van dagvaarding I, feiten 2 en 3

Bij deze twee feiten gaat het om woninginbraken in de nacht van Oud en Nieuw 2013/2014 te Zoetermeer gepleegd, waarbij telkens bloed is aangetroffen dat mogelijk DNA-materiaal van verdachte bevat. In beide gevallen is in de woning een volledig DNA-profiel aangetroffen met de gebruikelijke maximale statistische matchkans. De rechtbank stelt vast dat het betreffende bloed in beide woningen is aangetroffen op onroerende zaken (keukenkastje en badkamerkastje; trapleuning). Onder deze omstandigheden mag van verdachte gevergd worden dat hij een verifieerbare, ontzenuwende verklaring geeft voor het aantreffen van het met zijn profiel overeenkomende DNA-materiaal. De door verdachte gegeven verklaring – hij zou in de betreffende nacht hebben gevochten, daarbij een bloedende wond hebben opgelopen en er zou sprake zijn van overdracht door een andere persoon (VD [verdachte], p. 52 en 68) – voldoet daaraan naar het oordeel van de rechtbank niet (zo komt het de rechtbank zeer onwaarschijnlijk voor dat het bloed van verdachte, door overdracht na een vechtpartij, in twee afzonderlijke woningen terecht kan komen), nog daargelaten dat verdachte ook in dit opzicht wisselend heeft verklaard. Daar komt het volgende bij. In een tapgesprek dat verdachte op 3 mei 2014 vanuit het huis van bewaring met medeverdachte [getuige 3] heeft gevoerd (Zaaksdossier 18, p. 42) zegt verdachte omtrent deze twee feiten het volgende: “Ze hebben op Oud en Nieuw hebben ze twee bloedsporen hebben ze gevonden in twee huizen, […] kankereng. […] Ik heb tegen hun gezegd: […] ja, die bloed, Oud en Nieuw, ik was dronken dit dat bla bla, dus ja ik kom in gevecht met een paar jongens, ik kreeg bloedneus, ik weet niet ja verder wat is gebeurd”. Hieruit kan naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat de betreffende verklaring niet in overeenstemming is met de waarheid.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank beide feiten wettig en overtuigend bewezen.

5. Bewijsoverweging ten aanzien van dagvaarding I, feit 4

In de woning aan de [adres] te Zoetermeer is bij een doorzoeking op 22 april 2014 een voorwerp aangetroffen dat met zekerheid bij gelegenheid van de verdachte hier verweten inbraak is weggenomen, te weten een SD-kaart. De rechtbank overweegt dat het hier om een voorwerp gaat dat naar zijn aard een typisch ‘restproduct’ van een vermogensmisdrijf is: het is onverkoopbaar, nu het een geringe waarde vertegenwoordigt en het voorhanden hebben ervan risico oplevert in die zin dat het kan leiden tot identificatie van de rechthebbende van het weggenomen hoofdproduct, in dit geval een mobiele telefoon (een risico dat zich hier daadwerkelijk gerealiseerd heeft). Evenzeer ligt in de rede dat degene die de diefstal gepleegd heeft de telefoon, alvorens die te gelde te maken, van een eventuele geheugenkaart zal ontdoen. Naar het oordeel van de rechtbank mag van verdachte gevergd worden dat hij een redelijke verklaring geeft voor de omstandigheid dat juist deze geheugenkaart in zijn woning is aangetroffen. De enkele verwijzing naar de mogelijkheid dat anderen die SD kaart mogelijk in de woning aan de [adres] hebben achtergelaten, volstaat daartoe niet. Zoals hiervoor reeds aangegeven dient een bewoner van een woning in beginsel wetenschap te dragen van hetgeen zich in die woning bevindt. Nu een redelijke verklaring ontbreekt, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
Dar komt bij dat, in de woning aan de [adres benadeelde partij 6] te Zoetermeer, waar de SD-kaart is weggenomen, ten tijde van de inbraak een mes is verplaatst. Deze modus operandi sluit aan bij de handelwijze die hieronder wordt beschreven.

6. Bewijsoverweging ten aanzien van dagvaarding I, feiten 5 en 6

De rechtbank verwijst allereerst naar hetgeen zij hierboven onder 2 overwogen heeft.
Nu deze beide inbraken in naburige panden op dezelfde dag uiterlijk binnen 10½ uur na elkaar (namelijk tussen 13.30 uur en middernacht) zijn gepleegd, gaat de rechtbank ervan uit dat hier sprake is geweest van dezelfde dader(s). De rechtbank wordt hierin gesterkt door de omstandigheid dat in beide huizen door de indringers een of meer messen zijn verplaatst, een (zoals uit het politieonderzoek is gebleken) tamelijk uitzonderlijke modus operandi. Daarnaast is gebleken dat in een in het ene pand weggenomen, door de rechthebbende als zijn eigendom herkende C-1000tas enkele voorwerpen zijn aangetroffen, waaronder een portemonnee die door de bewoonster van het andere pand als haar eigendom is geïdentificeerd. De betreffende tas met inhoud is de ochtend na de inbraak in Zoetermeer aangetroffen in een perkje aan de [adres gevonden voorwerp]. In die tas bevonden zich tevens onder meer twee peuken (één van een sigaret en één van een joint) en een leeg pakje drinkyoghurt. Op de beide peuken is DNA-materiaal met een volledig profiel aangetroffen dat overeenkomt met het profiel van medeverdachte [medeverdachte 1]; op het pakje drinkyoghurt bevond zich DNA-materiaal (eveneens een volledig profiel) dat overeenkomt met het profiel van verdachte. Daarnaast bevatte de tas onder meer een waterkoker en diverse bankpassen, afkomstig van een van beide inbraken. Naar het de rechtbank wil voorkomen gaat het bij de inhoud van de tas om een eerste, ruwe selectie van voor de verkoop ongeschikte buit. In dit verband is van belang dat de afstand tussen de [adres gevonden voorwerp] en de [adres] blijkens Google Maps ca. 350 m bedraagt. Ten slotte is vastgesteld dat zich in de slaapkamer van de woning aan de [adres] op de vensterbank een doosje met een ingelegd olifantje bevond, dat door de bewoonster van een van beide woningen als haar weggenomen eigendom is herkend. Verdachte heeft noch voor het aantreffen van zijn DNA-materiaal noch voor het voorhanden hebben van het doosje een aannemelijke, deze – belastende – omstandigheden ontzenuwende verklaring willen of kunnen geven. De verklaring die hij op 7 juli 2014 bij de politie heeft afgelegd (VD [verdachte], p. 66), kan immers niet als zodanig gelden. Onder die omstandigheden acht de rechtbank het feit wettig en overtuigend bewezen.

7. Bewijsoverweging ten aanzien van dagvaarding II, feit 1

De rechtbank verwijst allereerst naar hetgeen zij hierboven onder 2 overwogen heeft.
De hier ten laste gelegde inbraak is blijkens de aangifte op 27 oktober 2013 na 17.45 uur gepleegd aan de [adres benadeelde partij 16] te Zoetermeer. Om ca. 23.00 uur op de avond van dezelfde dag heeft een voorbijganger onder een bankje van een bushalte aan de Lijnbaan te Zoetermeer t.h.v. nummer 132 een H&M-tas aangetroffen waarin onder andere een aantal pasjes en 14 lege bijouteriedoosjes zaten, alle afkomstig van bedoelde inbraak. Op één van die doosjes is een vingerafdruk aangetroffen die geïndividualiseerd is op die van medeverdachte [medeverdachte 1]. Ten huize van verdachte [verdachte] zijn bij doorzoeking op 22 april 2014 vijf herdenkingsmunten aangetroffen die overeenkwamen met vijf van de veertien bij de onderhavige inbraak weggenomen munten. Uit een proces-verbaal van bevindingen (aanvullend dossier, p. 22) volgt dat de Lijnbaan op de route [adres benadeelde partij 16] – [adres] ligt. Uit de getuigenverklaring van [getuige 1] (VD [verdachte], p. 173) volgt dat verdachte [verdachte] in elk geval eind oktober 2013 in haar woning aan de [adres] te Zoetermeer verbleef.
Ten aanzien van de aard van de in de tas aangetroffen goederen en de wijze en plaats van aantreffen verwijst de rechtbank naar hetgeen zij hiervoor onder 6 heeft overwogen. Verdachte heeft voor het voorhanden hebben van de munten geen verklaring kunnen of willen geven. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.

8. Bewijsoverweging ten aanzien van dagvaarding II, feiten 2 en 3

De bij feit 3 bedoelde auto is weggenomen met behulp van een bij de onder feit 2 ten laste gelegde inbraak, gepleegd te Reeuwijk op 28 of 29 oktober 2013, gestolen sleutel. Tevens zijn bij die inbraak een aanzienlijk aantal biljetten van vijftig euro (ten minste 16, mogelijk 24) en het kentekenbewijs van de auto weggenomen. Op een Playstation, eigendom van verdachte en op 22 april 2014 in zijn woning aan de [adres] aangetroffen, is een opeenvolgend genummerde reeks foto’s aangetroffen, alle genomen op 28 oktober 2013. Op één van die foto’s, genomen om 16.41 uur, is verdachte te zien, zittend op de achterbank van een auto met in zijn handen een waaier met biljetten van vijftig euro. Op een andere foto uit de reeks, genomen om 19.54 uur, is een – door een verbalisant als medeverdachte [medeverdachte 1] herkende – persoon met een licht getinte huidskleur te zien, staande naast de weggenomen auto op een locatie die door de politie is geïdentificeerd als de Akkerweg te Moerkapelle. Op weer een andere foto uit de reeks, genomen om 20.02 uur, is het kentekenbewijs van de gestolen auto afgebeeld. Verdachte heeft over het geldbedrag verklaard dat hij dit van zijn moeder, die als receptioniste werkt, zou hebben gekregen. Waarom zij hem dit aanzienlijke bedrag zou hebben geschonken en of zij daartoe wel in staat is, heeft hij verder niet toegelicht. Ook voor de omstandigheid dat foto’s van de gestolen auto en het kentekenbewijs op zijn spelcomputer staan – een omstandigheid die, gelet op het tijdstip waarop die foto’s genomen zijn, als belastend kan worden aangemerkt – heeft hij geen redelijke verklaring kunnen of willen geven. Onder die omstandigheid acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte beide feiten heeft begaan.

9. Bewijsoverweging ten aanzien van dagvaarding II, feit 6 primair

Een bij deze inbraak weggenomen spelcomputer met de aankoopbon ten name van de aangever en een batterij van een filmcamera (merk JVC) zijn op 22 april 2014 bij een doorzoeking ten huize van verdachte aangetroffen. Blijkens de aangifte is bij de inbraak een JVC filmcamera weggenomen. Voor de aankoopbon geldt, in lijn met hetgeen de rechtbank hiervoor onder 4 heeft overwogen, dat in de rede ligt dat deze bij de steler en niet bij latere verkrijgers wordt aangetroffen. Evenzeer dient de losse batterij als ‘restmateriaal’ van een diefstal te worden beschouwd. Nu een verklaring van verdachte omtrent het voorhanden krijgen van deze goederen ontbreekt, acht de rechtbank het feit zoals primair ten laste gelegd wettig en overtuigend bewezen.

10. Bewijsoverweging ten aanzien van dagvaarding II, feit 8 primair

De rechtbank verwijst allereerst naar hetgeen zij hierboven onder 2 overwogen heeft. Zij gaat ervan uit dat op de daar genoemde camerabeelden het vertrek van verdachte en anderen naar de plaats van het delict, hun terugkeer met de weggenomen goederen en hun hernieuwde vertrek na de ‘voorselectie’ zijn waar te nemen.
Bij gelegenheid van een doorzoeking in de woning van verdachte aan de [adres] is op 22 april 2014 een SD-kaart aangetroffen die blijkens de daarop staande foto’s is weggenomen bij de onderhavige inbraak. Met betrekking tot dat gegeven verwijst de rechtbank naar hetgeen zij hiervoor onder 5 heeft overwogen.
Een verklaring van verdachte waarmee het hiervoor genoemde, voor hem belastende bewijsmateriaal wordt ontzenuwd ontbreekt.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het feit in de primaire variant wettig en overtuigend bewezen.

11. Bewijsoverweging ten aanzien van dagvaarding II, feit 9

In het tapgesprek van 6 maart 2014, 22.30 uur merkt [betrokkene 2], vriendin van een medeverdachte, op dat “ze weten hoe [verdachte] en [medeverdachte 1] eruit zien” en dat het stoere jongens zijn die “een scootertje jatten”. Ook zegt zij: “hun pakken alles van andere mensen die er hard voor werken”. Verdachte heeft aangeven dat zijn bijnaam “[verdachte]” is.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het feit in de primaire variant wettig en overtuigend bewezen.

12. Bewijsoverweging ten aanzien van dagvaarding II, feit 10

Op het balkon van de woning van verdachte aan de [adres] werd op 22 april 2014 een bromfiets, merk Piaggio, aangetroffen, voorzien van het kenteken [kenteken benadeelde partij 10]. Uit onderzoek bleek dat deze bromfiets enkele dagen eerder, op 9 april 2014, was gestolen, en toentertijd was voorzien van kenteken [kenteken benadeelde partij 10].
Uit het dossier blijkt dat verdachte op 8 april 2014 een sms-bericht kreeg toegestuurd met de mededeling dat hij het Zip kenteken kon ophalen voor € 50,- (ZD 37, p. 20). De afzender van dit bericht werd geïdentificeerd als een persoon in Hoogezand, Groningen. Voorts bleek dat deze persoon een advertentie op Marktplaats had geplaatst waarin een kentekenplaat [kenteken benadeelde partij 10] werd aangeboden voor € 50,- (ZD, p. 19). Uit tapgesprekken blijkt verder dat verdachte op 9 april 2014 naar Hoogezand is gereisd (ZD, pp. 24-26) en een aankoop voor € 50,- heeft gedaan (ZD, p. 28).
Gelet op het voorgaande, in het bijzonder voor zover daaruit blijkt dat verdachte zich reeds
voorafgaandaan het tijdstip waarop de bromfiets werd ontvreemd van de daarop later aangebrachte valse kentekenplaten had voorzien, acht de rechtbank het feit in de primaire variant wettig en overtuigend bewezen.

De bewezenverklaring

Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat de verdachte de bij dagvaarding I onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 en 6 en de bij dagvaarding II onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 primair, 8 primair, 9, 10 primair en 11 ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
Dagvaarding I (09/807476-14)
1.
hij op 5 januari 2014 te Zoetermeer met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningin/uit een woning (gelegen aan de [adres benadeelde partij 3]te Zoetermeer) heeft weggenomen diverse sieraden en een videocamera (merk: JVC) en diverse parfumflesjes en een geldbedrag en
eentelefoon (merk: Apple
iPhone), toebehorende aan[benadeelde partij 3], zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door een (schuif)deur van die woning te forceren/open te breken;
2.
hij in de periode van 31 december 2013 tot en met 1 januari 2014 te Zoetermeer met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningin/uit een woning (gelegen aan de [adres benadeelde partij 4] te Zoetermeer) heeft weggenomen diverse sieraden en een televisie (merk: LG) en horloges en een autosleutel, toebehorende aan[benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 4], zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door een deur van die woning te forceren/open te breken;
3.
hij in de periode van 31 december 2013 tot en met 1 januari 2014 te Zoetermeer met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningin/uit een woning (gelegen aan de [adres benadeelde partij 5] te Zoetermeer) heeft weggenomen een USB stick en een fles sterke drank, toebehorende aan [benadeelde partij 5], zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door een raam van die woning in te gooien (met een steen);
4.
hij op 15 januari 2014 te Zoetermeer met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningin/uit een woning (gelegen aan de [adres benadeelde partij 6] te Zoetermeer) heeft weggenomen een laptop (merk: Acer) en een micro SD kaart en een geldbedrag en diverse sieraden en diverse parfumflesjes en
eentelefoon (merk: LG) en kledingstukken, toebehorende aan [benadeelde partij 6], zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door een
raamvan die woning te forceren/open te breken;
5.
hij op 25 december 2013 te Berkel en Rodenrijs, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningin/uit een woning (gelegen aan de [benadeelde partij 8]) heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden en een boodschappentas (van C1000) en een waterkoker, toebehorende aan [benadeelde partij 8], zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door een schuifdeur van die woning te forceren/open te breken;
6.
hij op 25 december 2013 te Berkel en Rodenrijs, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningin/uit een woning (gelegen aan de [adres benadeelde partij 7]) heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden en een radio/CD-speler en een doosje (donkerbruin van kleur met daarop een ivoren olifant), toebehorende aan[benadeelde partij 7], zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door een raam van die woning te forceren/open te breken;
Dagvaarding II (09/817179-15)
1.
hij op 27 oktober 2013 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningin/uit een woning (gelegen aan de [adres benadeelde partij 16] 89) heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden en horloges en
eeniPhonelader en een tas (merk O'Neill) en gouden en zilveren herdenkingsmunten, toebehorende aan [benadeelde partij 1], zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door de schuifpui aan de achterzijde van de woning te forceren/open te breken;
2.
hij in de periode van 28 oktober 2013 tot en met 29 oktober 2013 te Reeuwijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningin/uit een woning (gelegen aan de [adres benadeelde partij 9]) heeft weggenomen een hoeveelheid gouden en zilveren sieraden en meerdere autosleutels en een computer (merk Apple) en een laptop (merk Apple) en een pomp en een geldbedrag van
tenminste800 euro, toebehorende aan
[benadeelde partij 9]en[benadeelde partij 9], zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door een raam te forceren/open te breken;
3.
hij in de periode van 28 oktober 2013 tot en met 29 oktober 2013 te Reeuwijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een auto (Land Rover Freelander 2 met kenteken [kenteken benadeelde partij 9]) heeft weggenomen, toebehorende aan
[benadeelde partij 9];
4.
hij in de periode van 23 november 2013
toten met 28 november 2013 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging
met anderen, kogelwerende vesten (met opschrift "politie") heeft verworven
envoorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het verwerven
enhet voorhanden krijgen van die kogelwerende vesten wisten dat het door misdrijf verkregen goed
erenbetrof;
5.
hij op 31 december 2013 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een vuurwerkbom te vervaardigen en (vervolgens) deze vuurwerkbom aan te steken en deze vuurwerkbom in een brievenbus (gelegen aan de openbare weg, ter hoogte van [adres benadeelde partij 10]) te duwen, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor passerende personen, en gemeen gevaar voor de brievenbus en (ander) straatmeubilair en auto’s en woningen te duchten was;
6.
hij op 20 januari 2014 te Zoetermeer met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningin/uit een woning (gelegen aan de [adres benadeelde partij 11] te Zoetermeer) heeft weggenomen een laptop (merk: Asus) en diverse sieraden en diverse horloges en een bankpas (ING) en mobiele telefoons (merk: Samsung) en een spelcomputer (merk: Sony P.S.P) en diverse spellen en tablets (merk: Samsung en Trekstor) en een TomTom en een voice recorder (merk: Olympus) en een fotocamera (merk: Canon) en een videocamera (merk: JVC) en een dvd-speler en beeldschermen (merk: Axxion), toebehorende aan[benadeelde partij 11] en [benadeelde partij 11], zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door een raam van die woning te forceren/open te breken;
8.
hij op 19 februari 2014 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningin/uit een woning (gelegen aan de [adres benadeelde partij 13]) heeft weggenomen een laptop (merk: Toshiba) en diverse gouden en zilveren sieraden en tablets (merk: Denver en Polaroid) en diverse kledingstukken en zaklampen en USB-sticks en SD-kaarten en een sporttas en vliegermaterialen en vliegers (model: Sanyo en Gewki) en een boomerang en een sieradenkistje en een fiets accu (merk: Trek) en
eenoplader voor
eenfiets accu (merk: Trek), toebehorende aan [benadeelde partij 13], zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door een raam van die woning te forceren/open te breken;
9.
hij op 5 maart 2014 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een scooter (merk: Piagg
io), toebehorende aan [benadeelde partij 14];
10.
hij op 10 april 2014 te Zoetermeer met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een snorfiets (merk: Piagg
io), toebehorende aan [benadeelde partij 15];
11.
hij op 22 april 2014 te Zoetermeer munitie van categorie III, te weten 4 patronen (met bodemstempels SF 431 en 4-64 SFI 7
en5 en 4-62RYC 9), voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van dagvaarding I, feiten 1 primair, 2, 3, en 4 en dagvaarding II, feit 6 primair:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd;
ten aanzien van dagvaarding I, feiten 5 en 6 en dagvaarding II, feiten 1, 2 en 8 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd;
ten aanzien van dagvaarding II, feiten 3, 9 en 10 primair:

diefstal, meermalen gepleegd;

ten aanzien van dagvaarding II, feit 4:

medeplegen van opzetheling;

ten aanzien van dagvaarding II, feit 5:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is

en

medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
ten aanzien van dagvaarding II, feit 11:

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

De strafoplegging

Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan tien woninginbraken, waarvan vijf samen met anderen. Door aldus te handelen heeft verdachte ervan blijk gegeven geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van anderen. Daarbij heeft de verdachte met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op het gevoel van veiligheid dat slachtoffers in hun eigen woning zouden moeten hebben. Dergelijke feiten veroorzaken doorgaans niet alleen financiële schade, maar ook veel hinder en overlast voor de gedupeerden. Verdachte heeft hier geen oog voor gehad, maar heeft slechts gehandeld uit eigen financieel gewin.
Dezelfde verwijten gelden ten aanzien van twee diefstallen van een scooter, één diefstal van een auto en opzetheling van kogelwerende politievesten. Met betrekking tot de opzetheling van de kogelwerende politievesten neemt de rechtbank het verdachte bijzonder kwalijk dat hij met zijn gedrag het gezag van de politie ernstig heeft aangetast. Terwijl zij wisten dat de betreffende vesten van diefstal afkomstig waren, hebben verdachte en enkele mededaders foto’s en filmpjes gemaakt waarbij zij de vesten droegen en deze op Instagram-accounts geplaatst. Dergelijk gedrag getuigt van een ongekende brutaliteit. De rechtbank rekent verdachte dit alles zwaar aan.
Naast de vele vermogensdelicten heeft verdachte onbevoegd munitie voorhanden gehad, waartegen streng moet worden opgetreden, en heeft hij samen met anderen een zeer zware vuurwerkbom tot ontploffing gebracht. Nu dit plaatsvond in een straat met woningen mag het een wonder heten dat hierbij niemand fysiek letsel heeft opgelopen, maar dat het is gebleven bij materiële schade. Dat is echter een omstandigheid die niet aan verdachte en zijn mededaders is te danken. Integendeel vonden zij hun optreden kennelijk zo stoer dat de ontploffing moest worden gefilmd en op het Instagram-account van verdachte geplaatst. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij niet heeft geschroomd om de veiligheid van anderen en hun eigendommen ernstig in gevaar te brengen. Dit soort feiten brengt in de regel niet slechts in de directe omgeving, maar ook in de samenleving als geheel, onrust en gevoelens van angst en onveiligheid teweeg.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging ten nadele van verdachte rekening met een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 24 april 2014, waaruit volgt dat hij veelvuldig voor soortgelijke feiten met justitie in aanraking is geweest, waarvoor hem diverse gevangenisstraffen en werkstraffen zijn opgelegd. Dit alles heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden om zich wederom schuldig te maken aan strafbare feiten.
Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op de ernst en de hoeveelheid van de feiten en de hardnekkige recidive, enkel worden volstaan met een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf, mede ter beveiliging van de maatschappij. De rechtbank heeft bij de hoogte van de gevangenisstraf aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting en bij straffen die opgelegd plegen te worden in soortgelijke zaken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het opleggen van een gevangenisstraf, voor de duur zoals door de officier van justitie is gevorderd, passend en geboden. Dat de rechtbank voor één feit tot vrijspraak komt, doet daarbij zo weinig af aan de strafwaardigheid van de overige, wel bewezen feiten dat dit niet tot een lagere straf behoort te leiden.

De vorderingen van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

[benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] hebben zich als benadeelde partij gevoegd met vorderingen tot schadevergoeding, groot respectievelijk € 340,72 en € 290,00, beide te vermeerderen met de wettelijke rente over die bedragen en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[benadeelde partij 1]
De vordering van [benadeelde partij 1] is voldoende onderbouwd. De rechtbank acht deze vordering als vergoeding ter zake van materiële schade geheel toewijsbaar, nu uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde feit zoals vermeld op dagvaarding II en de verdediging de omvang van het gevorderde bedrag niet heeft betwist.
De rechtbank zal de vordering derhalve hoofdelijk toewijzen tot het gevorderde bedrag van € 340,72, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 27 oktober 2013 (de pleegdatum van het bewezenverklaarde feit).
[benadeelde partij 2]
De vordering van [benadeelde partij 2] is voldoende onderbouwd. De rechtbank acht deze vordering als vergoeding ter zake van immateriële schade naar billijkheid geheel toewijsbaar, nu uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde feit zoals vermeld op dagvaarding II en de verdediging de omvang van het gevorderde bedrag niet heeft betwist.
De rechtbank zal de vordering derhalve hoofdelijk toewijzen tot het gevorderde bedrag van € 290,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 27 oktober 2013 (de pleegdatum van het bewezenverklaarde feit).
Kosten
Nu de vorderingen van
[benadeelde partij 1]en
[benadeelde partij 2]geheel worden toegewezen, zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die deze benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met hun vorderingen hebben gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die deze benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu verdachte voor het hierboven vermelde bewezenverklaarde strafbare feit zal worden veroordeeld en hij jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door dit feit is toegebracht, zal de rechtbank aan verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van de hiervoor genoemde toegewezen bedragen, ten behoeve van de desbetreffende slachtoffers.

Inbeslaggenomen voorwerpen

Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de rechthebbende gelasten van de op de beslaglijst met 1 tot en met 5 genummerde voorwerpen.

De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
  • 24c, 36f, 47, 57, 157, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding II onder 7 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding I onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 en 6 en de bij dagvaarding II onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 primair, 8 primair, 9, 10 primair en 11 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van dagvaarding I, feiten 1 primair, 2, 3, en 4 en dagvaarding II, feit 6 primair:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd;
ten aanzien van dagvaarding I, feiten 5 en 6 en dagvaarding II, feiten 1, 2 en 8 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd;
ten aanzien van dagvaarding II, feiten 3, 9 en 10 primair:

diefstal, meermalen gepleegd;

ten aanzien van dagvaarding II, feit 4:

medeplegen van opzetheling;

ten aanzien van dagvaarding II, feit 5:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is

en

medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
ten aanzien van dagvaarding II, feit 11:

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;

verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) JAREN;

bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
[benadeelde partij 1]toe en veroordeelt verdachte voorts hoofdelijk:
om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 340,72, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 27 oktober 2013 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij
[benadeelde partij 1]gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 340,72, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 27 oktober 2013 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde partij 1];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 6 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij
[benadeelde partij 1]de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij
[benadeelde partij 1]in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader aan de benadeelde partij
[benadeelde partij 1], dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de aan de mededader opgelegde verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
[benadeelde partij 2]toe en veroordeelt verdachte voorts hoofdelijk:
om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 290,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 27 oktober 2013 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij
[benadeelde partij 2]gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 290,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 27 oktober 2013 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde partij 2];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 5 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij
[benadeelde partij 2]de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij
[benadeelde partij 2]in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader aan de benadeelde partij
[benadeelde partij 2], dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de aan de mededader opgelegde verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
gelast de teruggave aan de rechthebbende van de op de beslaglijst met 1 tot en met 5 genummerde voorwerpen, te weten:
1. STK Horloge
BREITLING Bentley
2 1.00 STK Horloge
GUESS
3 1.00 STK Horloge
DAVID GUY DAVID
4 1.00 STK Horloge
GUESS
5 1.00 STK Telefoontoestel Kl: zwart
IPHONE 4.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E. Rabbie, voorzitter,
mr. C.W. de Wit, rechter,
mr. A.P. Sno, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Schaap en mr. J.L.D. Timmermans, griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 maart 2015.