Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de inleidende dagvaarding van 3 april 2014, met producties 1 tot en met 24;
- de conclusie van antwoord tevens antwoord in het incident ex artikel 843a Rv, met producties 1 tot en met 11;
- het tussenvonnis van 27 augustus 2014, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de akte houdende overlegging aanvullende producties namens PFC, met producties 25 tot en met 33;
- het proces-verbaal van comparitie van 19 januari 2015.
2.De feiten
Thanks [B],
[…]
- A) PFC have approached Venn and made a proposal to consider the possible investment in certain assets sourced and structured by the PFC (the
- B) Confidential Information has been and/or will be provided between PFC and Venn (the
1.INTERPRETATION […]Confidential Informationshall mean, any information, ideas, concepts, formats, data, know-how, show-how or materials including IP Rights or referring to the Product & Services (as the case may be), whether oral, written or otherwise recorded, regarding the affairs, business, customers, plans, IT-systems, software or operations of the Disclosing Party, its subsidiaries, affiliates, group companies (“groepsmaatschappijen”), business partners, suppliers and customers, (whether or not marked as confidential) and which is to be or has been provided directly by or on behalf of the Disclosing Party to the Recipient Party ;[…]Product & Servicesshall mean investment opportunities in real estate and (mortgage) loan portfolios […]
[…]
[…]
6.MISCELLANEOUS
1. Portfolio Investment – Project Amsterdam
- Upfront to be settled in cash EUR 500,000
Venn moves into the Dutch mortgage market”.
3.Het geschil
2. de schade begroot, primair op de winst die PFC heeft gederfd door het handelen van Venn van € 22.200.000,= en subsidiair ex artikel 6:104 BW op de winst die Venn heeft genoten en zal genieten als gevolg van de tekortkoming in de nakoming dan wel de gepleegde onrechtmatige daad; en
3. Venn veroordeelt in de kosten van deze procedure.
– samengevat – inzage in de overeenkomst waaruit de vergoedingsstructuur en de door Venn genoten en te genieten winst volgt.
- i) zich de transactie met betrekking tot Project Amsterdam toe te eigenen en deze transactie te doen met uitsluiting van PFC,
- ii) de Confidential Information die zij van PFC heeft verkregen aan te wenden voor enig ander doel dan voor de samenwerking PFC-Venn ten behoeve van transactie in het Project Amsterdam en
- iii) de Confidential Information zonder toestemming van PFC met derden te delen.
4.De beoordeling
…provided directly by or on behalf of the Disclosing Party to the Recipient Party.”).
Joint Collaboration” genoemd, zo ook hierna) af te breken, omdat partijen er over en weer op mochten vertrouwen dat de Joint Collaboration tot stand zou komen, wordt het volgende overwogen.
De rechtbank overweegt in dit verband dat niet is gebleken dat er overeenstemming was over de vergoeding die PFC in de Joint Collaboration zou ontvangen. Op 18 april 2012 heeft PFC de Head of Terms aan Venn gestuurd die daarop direct antwoordde daar nog op terug te zullen komen (zie 2.12 hiervoor). Tijdens de comparitie is gebleken dat partijen op 24 april 2012 in Londen wel over de vergoeding hebben gesproken: [A] heeft daarover met zoveel woorden gezegd dat de door PFC voorgestelde vergoeding “a challenge” zou zijn en [D] heeft verklaard dat hij daarin geen aanleiding zag erover door te vragen, omdat hij die woorden interpreteerde als “het wordt misschien 10% minder”. Dat verklaart wellicht de teleurstelling bij PFC toen Venn op 25 april 2012 een tegenvoorstel deed waarin niet alleen de verantwoordelijkheden in de Joint Collaboration anders verdeeld waren, maar ook de vergoeding voor PFC daarin fors naar beneden was bijgesteld. Het illustreert echter ook dat het totstandkomingsvertrouwen van PFC juist is getemperd door Venn, maar dat PFC dit niet lijkt te hebben begrepen.
Verder is niet gebleken dat op enig moment met Venn is gecommuniceerd dat 25 april 2012 voor PFC een deadline was. Uit de reactie van PFC die binnen 30 minuten volgde op het tegenvoorstel van Venn (“
Thanks for your feedback. Based on the proposed terms in your email, we have decided to progress with the other investors that we have lined-up.”, zie 2.16 hiervoor) valt ook niet op te maken dat 25 april een deadline was, waaraan PFC in deze procedure voor Venn vergaande conclusies verbindt. Door immers aan te kondigen dat zij met andere investeerders verder zou gaan, ging PFC er klaarblijkelijk op dat moment ook zelf vanuit dat geen Joint Collaboration met Venn tot stand zou komen. Door vervolgens dagen telefonisch niet bereikbaar te zijn voor Venn, heeft PFC dat nog eens onderstreept. Dat er geen behoefte was aan verder contact met Venn heeft PFC op 1 mei 2012 met een eenregelige e-mail bevestigd met de woorden “
I do not think we have much to discuss”.
6.422,=(2 punten × tarief € 3.211,=)