Uitspraak
1.[A],
2.[B],
3. [C],
4. [D],
5. [E],
6. [F],
7. [G],
8.[H],
1.De procedure
- de dagvaardingen met producties van 16 oktober 2013;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring tevens houdende incidentele vordering tot verstrekking van bepaalde bescheiden van de zijde van [A], met producties;
- de conclusie van antwoord van de zijde van Vestia in de door [A] opgeworpen incidenten, met producties;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring en tot verstrekking van bepaalde bescheiden van de zijde van de commissarissen;
- de conclusie van antwoord van de zijde van Vestia in de door de commissarissen opgeworpen incidenten, met producties;
- de nadere conclusie van antwoord in de incidenten van [A] met producties;
- de akte vermeerdering van eis in de incidenten tevens overlegging productie van de zijde van de commissarissen,
- het proces-verbaal van het op 18 november 2014 gehouden pleidooi in de incidenten.
2.Het geschil
schedulesen
credit supportdocumentatie (of vergelijkbare bijlagen met een andere naam), enige exoneraties zijdens de banken, alsmede
3.De beoordeling
treasury & control manager,gedreven door een persoonlijk belang vanwege het ontvangen van een deel van de provisies van de door hem heimelijk ingeschakelde tussenpersoon, een omvangrijke derivatenportefeuille heeft opgebouwd voor Vestia, die onder deze handelswijze van [J] een andere omvang en samenstelling zou hebben gehad. Hiermee heeft [J] volgens [A] en de commissarissen onrechtmatig gehandeld jegens Vestia, dan wel heeft hij zich ten koste van Vestia ongerechtvaardigd verrijkt, dan wel is hij onverschuldigd (indirect) betaald door Vestia. [A] en de commissarissen stellen verder dat de gestelde fraude van [J] een tekortkoming in de nakoming van zijn arbeidsovereenkomst met Vestia vormt. Het handelen van [J] is volgens [A] en de commissarissen tot slot ook onrechtmatig jegens hen.
hedgenvan renterisico’s en/of door niet te voldoen aan hun plicht tot het inwinnen van informatie. Daarmee en door (actief) mee te werken aan het eerder omschreven verwijtbaar handelen van [J], hebben de banken volgens [A] en de commissarissen onrechtmatig gehandeld jegens Vestia en ook rechtstreeks jegens hen.
interest rate swaps, te weten de
payer swapen de
receiver swap. Het verwijt in de hoofdzaak ziet op de door Vestia in de dagvaarding aangeduide ‘Risicovolle swaps’ uit de derivatenportefeuille van Vestia. In de dagvaarding hanteert Vestia de term ‘Risicovolle derivaten’ als een gezamenlijke aanduiding voor geschreven
swaptations, cancallable swapsen gestructureerde/exotische derivaten, die volgens Vestia naar hun aard niet geschikt waren om Vestia’s renterisico te beheersen, maar juist extra risico’s met zich brachten. Met de gestructureerde/exotische derivaten doelt Vestia op
index-linked swaps,
constant maturityswap-structuren (CMS) en andere structuren, waarbij de te betalen rente was gebaseerd op Euriborrentes enerzijds en complexe formules anderzijds.
overhedgezou hebben bijgedragen aan de later ontstane liquiditeitsproblemen van Vestia, dit niet aan ING te wijten is, terwijl bovendien gesteld noch gebleken is dat Vestia medio 2009 schade zou hebben geleden waarvoor ING aansprakelijk gehouden zou kunnen worden. Vestia heeft tot slot onweersproken gesteld dat de swaps bij deze banken niet via een tussenpersoon zijn afgesloten.
protective declaratory reliefprocedures in Londen, die kunnen leiden tot verzoeken tot aanhouding als bedoeld in artikel 28 EEX-Vo, althans artikel 30 herschikte EEX-Vo. Vestia verwacht dat ook andere banken dergelijke procedures tegen haar zullen beginnen in London als in de onderhavige procedure wordt toegestaan hen in vrijwaring op te roepen. Daarmee zal Vestia naar eigen zeggen gedwongen worden zich te verweren in lange en kostbare procedures in het Verenigd Koninkrijk. Toewijzing van het verzoek om de andere banken in vrijwaring op te roepen, zal daarom volgens Vestia haar belangen schaden. De door de rechtbank te maken belangenafweging bij beoordeling van het verzoek van [A] en de commissarissen dient volgens Vestia te leiden tot afwijzing van de vordering tot oproeping van de andere banken in vrijwaring.
protective declaratory reliefprocedures. Afgezien van de vraag of alle banken dit laatste zullen doen en of deze procedures in alle gevallen zullen worden uitgeprocedeerd, blijkt uit de toelichting van Vestia dat bedoelde procedures voortvloeien uit de bedingen uit de overeenkomst die Vestia en de Staat hebben gesloten met de banken. Het is dus kennelijk de consequentie van een contractueel beding tussen Vestia en de banken dat in het kader van de belangenafweging in dit incident geldt als behorend tot de risicosfeer van Vestia en dat ook om die reden geen doorslaggevend gewicht in de schaal legt.
die volgens haar in deze zaak onderwerp van discussie zijn;
2012 die zien op de derivaten die volgens Vestia in deze zaak onderwerp van
discussie zijn, met uitzondering van gedeelten daarvan die zien op (de
totstandkoming van) de termsheet;
equality of armsdat er – in dit verband – toe strekt te voorkomen dat een partij onredelijk voordeel geniet of haar wederpartij onredelijk nadeel lijdt doordat een bepaald stuk niet beschikbaar komt in de procedure.
Een nadeel is dat deze overeenkomst een verlies heeft opgeleverd van ongeveer 2 miljard euro aan maatschappelijk vermogen dat bestemd was voor de volkshuisvesting. Dit verlies zit voor ongeveer 1,3 miljard euro bij Vestia en komt voor ongeveer 700 miljoen euro ten laste van de sector via de saneringsheffing.”(TK 2011-2012, 29 453, nr. 253, p 5).
Het rapport bevat uitsluitend feitelijke bevindingen omtrent de in par. (...) vermelde onderwerpen van het Onderzoek. Het Rapport bevat geen juridische bevindingen, noch juridische kwalificaties of juridische conclusies van vermelde feitelijke bevindingen.”Verder hebben de commissarissen onweersproken gesteld dat in het rapport een voorbehoud wordt gemaakt door het uitspreken van de verwachting dat Vestia het rapport zou (moeten) delen met de relevante autoriteiten en erop gewezen dat Vestia in de aan deze procedure voorafgaande aansprakelijkstelling aan de commissarissen heeft geschreven dat De Brauw “
onafhankelijk onderzoek heeft gedaan naar de wijze waarop de derivatenportefeuille tot stand is gekomen”.[A] heeft deze standpunten van de commissarissen onderschreven.