ECLI:NL:RBDHA:2015:2159
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van onverschuldigde voorschotten op basis van de Wet WIA/Waz
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 maart 2015 uitspraak gedaan in een geschil over de terugvordering van voorschotten die eiseres heeft ontvangen op basis van de Wet WIA en de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (Waz). Eiseres ontving sinds 1 januari 2008 voorschotten, maar vanaf 14 augustus 2013 was duidelijk dat zij geen recht had op een uitkering op grond van deze wetten. De rechtbank oordeelde dat de voorschotten onverschuldigd waren betaald, wat betekent dat de verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de rechtsplicht had om deze terug te vorderen. Eiseres had niet het gerechtvaardigd vertrouwen kunnen ontlenen aan de lange duur van de voorschotverlening dat terugvordering niet aan de orde zou zijn. De rechtbank concludeerde dat de verweerder terecht tot terugvordering was overgegaan, ongeacht de financiële situatie van eiseres. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard en haar verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, omdat er geen sprake was van een onrechtmatig besluit. De rechtbank benadrukte dat de terugvordering niet afhankelijk was van de vraag of eiseres zich bewust was van de mogelijkheid van terugvordering.