Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[B],
[C],
1.De procedure
2.De feiten
steun voor een tegelvloer. NL 568 is verleend op 14 september 2004 op een aanvrage van 3 februari 2003.
3.Het geschil in conventie en in de voorwaardelijke reconventie
4.Bevoegdheid
5.De beoordeling in conventie
een stijve oplegschijf voor het dragend ondersteunen.In de beschrijving en de tekeningen vindt de gemiddelde vakman voorts geen enkele aanwijzing voor een uitleg zoals die door [A] Beton wordt bepleit en die er op neerkomt dat voldoende is dat de oplegschijf het gewicht van de tegel kan overbrengen op het steundeel. Integendeel, de beschrijving weerspreekt die uitleg. Het octrooi vermeldt dat een steundeel in de vorm van een koker de voorkeur heeft (pagina 3 regel 21), maar conclusie 1 ziet ook, zoals [A] Beton ter zitting heeft beaamd, op een steundeel bijvoorbeeld in de vorm van een metalen pen of staaf. In die uitvoering zou de tegel niet worden ondersteund als niet de oplegschijf zelf daarvoor voldoende stijf zou zijn. Ook het aan de hand van figuur 2 beschreven uitvoeringsvoorbeeld heeft een oplegschijf die niet (teveel) vervormt onder het gewicht van de tegel (pagina 5, regel 38 – 40). De gemiddelde vakman heeft geen reden aan te nemen dat het uitvoeringsvoorbeeld op dit punt beperkter is dan de reikwijdte van conclusie 1 in die zin dat conclusie 1 ook zou omvatten een oplegschijf die onder het gewicht van de tegel niet slechts zal vervormen maar zelfs geheel niet in staat is de tegel te dragen.