ECLI:NL:RBDHA:2015:1767
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring van een Eritrese vreemdeling in het kader van Dublinprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 februari 2015 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die aan eiser, een Eritrese vreemdeling, was opgelegd op 27 januari 2015. De maatregel was gebaseerd op artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), met als doel de overdracht van eiser aan Italië te waarborgen. De overdracht stond gepland voor 4 februari 2015, maar kon niet doorgaan omdat eiser niet fit-to-fly was verklaard. Eiser had verschillende medische klachten en was onder behandeling van een huisarts en specialist. De voorzieningenrechter van de ABRvS had op 2 februari 2015 bepaald dat eiser zijn hoger beroep in Nederland mocht afwachten, wat verweerder had moeten meenemen in zijn beoordeling van de bewaring.
De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had gekeken naar de individuele omstandigheden van eiser, met name zijn medische situatie en de uitspraak van de voorzieningenrechter. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring vanaf 3 februari 2015 niet in redelijkheid gerechtvaardigd was, omdat er geen significante risico's waren dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, beval de opheffing van de maatregel van bewaring en kende eiser een schadevergoeding toe van € 1.200,- voor de onrechtmatige bewaring. Daarnaast werden de proceskosten van eiser vergoed tot een bedrag van € 980,-.