ECLI:NL:RBDHA:2015:16289

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 februari 2015
Publicatiedatum
21 december 2017
Zaaknummer
C-09-479579-KG ZA 14-1548
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigheid van inschrijving bij aanbesteding door Gemeente Den Haag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 februari 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap (hierna: eiseres) en de Gemeente Den Haag (hierna: gedaagde). Eiseres had deelgenomen aan een nationale openbare aanbesteding voor het aanbrengen van ondergrondse restafvalcontainers. De Gemeente verklaarde de inschrijving van eiseres ongeldig, omdat deze als voorwaardelijk werd beschouwd. Eiseres vorderde in kort geding dat de Gemeente haar inschrijving alsnog geldig zou verklaren.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de Gemeente de inschrijving van eiseres terecht ongeldig heeft verklaard. De kern van het geschil was of eiseres haar inschrijving conform de aanbestedingsstukken had gedaan. De rechter oordeelde dat eiseres bij een specifieke bestekspost, die betrekking had op het aanbrengen van grondkerende schotten, niet had ingeschreven volgens de vereisten van het bestek. Eiseres had een prijs per stuk opgegeven, terwijl de werkzaamheden vereisten dat de prijs per vier zijden van de sleuf moest worden berekend. Dit leidde tot de conclusie dat eiseres geen kostendekkende aanbieding had gedaan.

De voorzieningenrechter benadrukte dat de beginselen van transparantie en gelijke behandeling in het aanbestedingsrecht vereisen dat inschrijvingen eenduidig en zonder voorwaarden moeten zijn. De Gemeente had de inschrijving van eiseres op goede gronden ongeldig verklaard, en de vorderingen van eiseres werden afgewezen. Eiseres werd veroordeeld in de proceskosten, die door de Gemeente waren gemaakt in verband met de ongeldigverklaring van de inschrijving.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/479579 / KG ZA 14-1548
Vonnis in kort geding van 12 februari 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. R. Smith te Rotterdam,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Den Haag,
zetelend te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. M.R. Paats te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘ [eiseres] ’ en ‘de Gemeente’.

1.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 27 januari 2015 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1.
De Gemeente heeft een nationale openbare aanbesteding georganiseerd met betrekking tot de opdracht “ORAC raambestek 2015-2017” (kenmerk: 2014.091.009) voor het aanbrengen van ondergrondse restafvalcontainers (ORAC’s). Op de aanbesteding zijn het Aanbestedingsreglement Werken 2012 van toepassing, alsmede de Standaard RAW Bepalingen (hierna: Standaard 2010). Als gunningscriterium geldt de economisch meest voordelige aanbieding
1.2.
De voorwaarden voor de aanbesteding zijn onder meer vastgelegd in de Aanbestedingsleidraad en het ORAC-raambestek 2014-2015 van 27 maart 2014 (hierna: het Raambestek). Op 17 juli 2014, 22 augustus 2014 en 1 september 2014 heeft de Gemeente Nota’s van Inlichtingen verstrekt. Voorafgaand daaraan heeft [eiseres] 294 vragen gesteld.
1.3.
De opdracht betreft een overeenkomst met open posten en de economisch meest voordelige inschrijving wordt bepaald aan de hand van op de inschrijfstaat ingevulde prijzen.
1.4.
In het Raambestek is met betrekking tot deze open posten het navolgende opgenomen:
“Deze overeenkomst is een RAW-raambestek, oftewel een overeenkomst met open posten. Het bestek wordt vergezeld door een zogenaamde ‘staat van fictieve hoeveelheden’. Op basis van de staat van fictieve hoeveelheden wordt een ‘fictieve som’ bepaald, die dienst doet bij de bepaling van de laagste prijs. De ‘fictieve hoeveelheden’ zijn geen onderdeel van de overeenkomst. Na gunning heeft de fictieve som geen juridische betekenis meer. De werkzaamheden worden aan de aannemer opgedragen in deelopdrachten, waarvan de hoeveelheden voorafgaand aan de werkzaamheden in de deelopdracht zijn vastgesteld.”
1.5.
Met betrekking tot de inschrijving wordt in het Raambestek verwezen naar artikel 01.01.02 van de Standaard 2010. In dit artikel is – voor zover relevant – het volgende opgenomen:
“01 De inschrijving moet geschieden op het bij de inschrijvingsdocumenten gevoegde inschrijvingsbiljet, dan wel op een geheel overeenkomstig daaraan opgesteld biljet.
02 Bij de inschrijving moet een ontleding van de aannemingssom worden verstrekt op de eveneens bij de inschrijvingsdocumenten gevoegde inschrijvingsstaat, dan wel een geheel overeenkomstig daaraan ingerichte staat; de inschrijvingsstaat moet worden ingevuld overeenkomstig artikel 01.01.03.”
1.6.
In artikel 01.01.03 van de Standaard 2010 is vervolgens – voor zover van belang – het volgende bepaald:

01 Het eindtotaal van de op de inschrijvingsstaat te verstrekken ontleding van de aannemingssom dient overeen te stemmen met het op het inschrijvingsbiljet voorkomende bedrag van de inschrijvingssom.
02 In elke op te geven prijs per eenheid respectievelijk in elk totaalbedrag van een resultaatsverplichting met de eenheid ‘EUR’ (vóór het subtotaal) dienen te zijn begrepen alle kosten die voor het tot stand brengen van de resultaatsverplichting moeten worden gemaakt, met inbegrip van de tot die resultaatsverplichting behorende (gebundelde) bestekspost(en), doch met uitzondering van de in het navolgende lid bedoelde kosten. Tenzij hiervoor een afzonderlijke voorziening in de overeenkomst is opgenomen, dienen in de op te geven prijs per eenheid of in het op te geven totaalbedrag tevens te zijn begrepen de eventuele opbrengsten die aan de aannemer verblijven en die voortkomen uit het voldoen aan de desbetreffende resultaatsverplichting.
03 In een prijs per eenheid respectievelijk in een totaalbedrag van een resultaatsverplichting met de eenheid ‘EUR’ (vóór het subtotaal) dienen geen eenmalige kosten, uitvoeringskosten, algemene kosten, winst en risico’s te zijn begrepen; deze dienen na het subtotaal te worden opgenomen in de desbetreffende posten van de ontleding van de aannemingssom.”
1.7.
In 01.01.04 van de Standaard 2010 is – voor zover relevant – het volgende opgenomen:

01 De ontleding van de aannemingssom (…) zal, voorafgaand aan bekendmaking van de gunningsbeslissing (…), door de aanbesteder worden beoordeeld op het voldoen aan het bepaalde in artikel 01.01.03.
(…)
03 Indien (…) uit de gegeven toelichting niet blijkt dat aan het bepaalde in artikel 01.01.03 is voldaan, deelt de aanbesteder schriftelijk mee dat de ontleding van de aannemingssom niet conform het bepaalde in artikel 01.01.03 is en wijst hij de desbetreffende inschrijving als ongeldig af.
1.8.
In artikel 5.2.2 van de Aanbestedingsleidraad wordt voor de inschrijving tevens verwezen naar artikel 01.01.11 van de Standaard 2010. Dit artikel luidt – voor zover relevant – als volgt:
“01 Ten behoeve van de inschrijving is bij de overeenkomst een inschrijvingsstaat gevoegd waarop fictieve hoeveelheden zijn vermeld. Deze hoeveelheden zijn uitsluitend ter inlichting en maken geen deel uit van de overeenkomst.
02 Bij inschrijving moeten prijzen per eenheid worden verstrekt op de bijgevoegde inschrijvingsstaat, dan wel op een geheel overeenkomstig daaraan ingerichte staat.
03 Het eindtotaal van de te verstrekken ontleding van de fictieve som dient overeen te stemmen met het op het inschrijvingsbiljet voorkomende bedrag van de fictieve som.”
1.9.
Op 10 september 2014 heeft [eiseres] ingeschreven op de aanbesteding.
1.10.
Op pagina 26 van het Raambestek is een post opgenomen voor te treffen voorzieningen tegen het inkalven van een rioolsleuf. Dit ziet op het mogelijk verleggen van een riolering om op die plek een ORAC te kunnen plaatsen, waarvoor een sleuf gegraven moet worden. Indien het riool zonder verdere voorziening wordt gelegd kan de grond inkalven. In het raambestek is in dit kader onder meer vermeld:
“ Treffen voorzieningen inkalven sleuf st *****
Tbv werkzaamheden volgens bestekspostgoep 331
Situering: alle ORAC-lokatie’s.
Breedte ontgraving: 1,50 m
Lengte ontgraving: 1,50 m
Door middel van bekisting met gondkerende schotten
Aan vier zijden van de put/sleuf
Aanvullingshoogte gemiddeld 2,00 m
Wijze van aanbrengen ter keuze van de aannemer
Trillen is niet toegestaan
Verwijderen tijdens het aanvullen van de sleuf
In de inschrijfstaat is opgenomen dat uitgegaan moet worden van 50 stuks. [eiseres] heeft in de door haar ingediende inschrijfstaat als kostenbegroting € 10,-- per stuk opgenomen, in totaal derhalve € 500,00. Daarbij heeft zij het navolgende vermeld:
“Berekening
50 keer een locatie waarbij aan vierzijde een voorziening moet worden aangebracht terwijl het bestek spreekt van 50 st terwijl dit feitelijk 200 st moet zijn.
Gerekend volgens het bestek met een kostenopbouw voor 1 zijde 10,00 per zijde”.
1.11.
Bij bestekspost 91/92 heeft [eiseres] in haar inschrijfstaat aangegeven dat de uitvoeringskosten € 0,00 bedragen.
1.12.
Bij brief van 20 november 2014 heeft de Gemeente [eiseres] onder meer het navolgende bericht:
Inschrijving en toelichting bij voorbaat
De inschrijving (aanbieding) bestaat overeenkomstig de RAW-Standaard 2010 uit het inschrijvingsbiljet en de inschrijfstaat. Overeenkomstig onze vraag in onderdeel 2.4 van de aanbestedingsleidraad is een inschrijvingsbiljet, een inschrijfstaat én een open begroting ingediend. De open begroting dient als toelichting bij voorbaat van de zijde van de inschrijver op de inschrijfstaat.
De som van elke deelopdracht en de in het Werk te hanteren verrekenprijzen zullen na eventuele gunning conform artikel 01.01.12 RAW-Standaard 2010 worden bepaald op basis van de inschrijfstaat . Omdat uw open begroting echter niet in alle gevallen onze vragen over (onderdelen van) de inschrijfstaat beantwoordt of verheldert heb ik in ieder geval de navolgende (aanvullende) verduidelijkingsvragen over uw inschrijfstaat.
(…)
301110: U lijkt te rekenen met het aan één zijde toepassen van grondwerende schotten, kunnen wij ervanuit gaan dat de prijs per ;locatie toch € 10,-- voor vier zijden is?
(…)
91 en 92 Kunt u nader uitleggen dat u eenmalige kosten en uitvoeringskosten € 0,-- bedragen, mede omdat in uw plan van aanpak een omgevingsmanager beschikbaar gesteld wordt?”
1.13.
[eiseres] heeft hierop geantwoord bij brief van 22 november 2014. Met betrekking tot bestekspost 301110 heeft zij geantwoord:
U vraagt een aan voorziening met grondkerende schotten en u geeft aan dat die betrekking heeft op vier zijden. U weet dat een grondkerende voorziening niet per se uit vier schotten zou moeten bestaan. Daarom is uw vraag bijzonder, dit omdat u in uw inschrijfstaat vraagt om de eenheid stuks niet om de eenheid keer. Wij stellen te hebben voldaan aan uw verzoek en hebben met een kostenopzet per zijde gerekend.”
Inzake bestekspost 91/92 heeft [eiseres] geantwoord:
“U vraagt van ons een uitleg over de posten 91 en 92. Wij begrijpen de vraag niet omdat u aangeeft dat de kosten laag zijn. Wij hebben slechts een inschatting gemaakt van de kosten. Als u nu aangeeft dat de kosten laag zijn, dan zou het zo moeten zijn dat wij ergens in de precontractuele fase verkregen documenten onderbouwingen hebben moeten gezien die ons tot andere berekeningen hebben doen verleiden. Wij stellen dan ook dat wij vanuit de stukken ontvangen in de precontractuele fase onze prijsopbouwingen hebben gebaseerd en daarmee hebben wij de tijd, materiaal, inzet etc. ingeschat en daarmee ingeschreven.”
1.14.
Bij brief van 1 december 2014 heeft de Gemeente [eiseres] nogmaals verzocht duidelijkheid te verschaffen op een aantal punten van haar inschrijving, waarop [eiseres] bij emailbericht van 2 december 2014 heeft geantwoord. De betreffende vragen en antwoorden daarop zijn opgenomen in voormeld emailbericht en luiden als volgt:
‘301110
De Gemeente vraagt in de bestekspost een prijs waarin tevens is opgenomen de volledige noodzakelijke toepassing van grondkerende schotten voor per geval (dus desnoods alle vier zijden). De door [eiseres] opgegeven prijs van € 10,-- omvat derhalve alle noodzakelijkerwijs toegepaste grondkerende schotten voor alle zijden – in het voorkomende geval vier zijden – en betreft dus niet een prijs per beschotte zijde apart?”
Antwoord:
“ Voor 10,-- een vierzijdige grondkering is wat mager en [eiseres] heeft uit de inschrijving begrepen dat het een prijs per zijde is, daarom is het antwoord ‘nee”. Naar onze inzichten geeft u in uw vraag aan dat het om een enkele zijde gaat. U geeft aan, ”desnoods alle vier zijden” waarmee open wordt gelaten of er sprake is van een vierzijdige opbouw. Aangezien de gemeente ervoor heeft gekozen om in plaats van standaard catalogusbeschrijvingen zelf bedachte teksten te gebruiken en gelet op het feit dat schotten in alle soorten en maten te krijgen zijn, lijkt het logischer om af te rekenen op toegepaste zijden en daar is het prijsniveau ook naar.
(…)
91/92
Wij leiden uit uw antwoord af dat ook alle eenmalige kosten, uitvoeringskosten en de kosten voor de omgevingsmanager voor alle in het raambestek 2015-2017 vermelde werkzaamheden in uw inschrijfstaat zijn opgenomen. Correct?”
Antwoord: “
U vraagt om een kostenbegroting en in de kostenbegroting is een begroting gemaakt van de werkzaamheden welke een vertaling geven naar de inschrijfstaat. In de kostenbegroting staan de kosten die zijn begroot aan de hand van gegevens die bekend zijn in de precontractuele fase. Een begrip als alle herkennen wij niet. Wij hebben alle kosten berekend die bij ons bekend zijn, als u doelt op die alle dan is uw aanname correct, ja.
Open begroting
Mede gelet op sommige bijschriften op uw open begroting hecht de Gemeente aan duidelijkheid vooraf over de eventuele relevantie van de open begroting in de uitvoering van het werk, bij de vaststelling van de som van de deelopdrachten en bij facturatie. De relevantie is – contractueel – nihil. De som van een deelopdracht wordt uitsluitend bepaald op basis van de Inschrijfstaat. Eens?”
Antwoord:
“U vraagt ons eens te zijn op een vraag waarvan wij de omvang niet kennen. Immers u heeft geen vraag aan ons gericht om een deelopdracht voor u uit te voeren. Wij kunnen geen bevestiging geven op toekomstige deelopdrachten die thans onbekend zijn. U heeft gevraagd om een kosten begroting. Wij hebben een onderbouwing gegeven van onze kosten, daarmee schrijven wij in. Zoals u weet is de kostprijsonderbouwing een onderdeel van de overeenkomst. U vraagt om posten waarin wij een onderbouwing hebben gegeven en daar hebben wij aan voldaan. Op het moment dat er sprake is van een deelopdracht, is voor ons de inschrijfstaat de basis van verrekening van de betreffende inschrijfstaat. in die zin delen wij uw inzicht en beantwoorden wij met ja.
1.15.
Bij brief van 11 december 2014 heeft de Gemeente [eiseres] bericht dat haar inschrijving ongeldig is verklaard, aangezien deze wordt aangemerkt als een voorwaardelijke inschrijving en daarom op grond van de artikelen 2.22.1 en/of 2.22.2 ARW 2012 als ongeldig dient te worden aangemerkt. In de brief heeft de Gemeente – voor zover relevant – het navolgende meegedeeld:

[eiseres] heeft daarbij evenwel niet uitsluitend met “ja” of “nee” geantwoord, zoals geëist, maar bij een aantal vragen tevens eerst een eigen interpretatie gegeven. Dit is niet zoals gevraagd en daarmee wordt de eenduidige voor één uitleg vatbare boordeling van de inschrijving/aanbieding, waaronder de inschrijvingsstaat onnodig bemoeilijkt, hetgeen met name in de praktijk nodeloos tot allerhande discussies aanleiding zal geven.
Antwoorden [eiseres] op verzoek om verduidelijking
Een aantal antwoorden is in strijd met wat op grond van de aanbestedingsstukken van een inschrijver wordt verlangd. Ik noem er drie:
1.
Terzake bestekspost 301110 antwoordt [eiseres] in de brief van 2 december 2014 met “nee”, waarmee [eiseres] afstand neemt, dan wel afwijkt van, de door [eiseres] zelf ingediende inschrijvingsstaat en [eiseres] kennelijk (toch) geen prijs heeft opgegeven waarin alle kosten voor deze eenheid zijn inbegrepen, althans uw prijs alleen geldt onder de condities en voorwaarden zoals u beschrijft in uw antwoord van 2 december j.l..
2.
Terzake bestekspost 91/92 geeft [eiseres] een ontwijkende reactie en formuleert [eiseres] een voorwaardelijk“ja”.De gemeente heeft [eiseres] echter gevraagd kort, duidelijk en onvoorwaardelijk te bevestigen, dat door [eiseres] alle kosten voor de in het raambestek 2015-2017 vermelde werkzaamheden in de inschrijvingsstaat zijn opgenomen (in de besteksposten, dan wel in desbetreffende posten die na het subtotaal dienen te worden opgenomen). Uw antwoord is echter ontwijkend, door uw onduidelijke verwijzing naar “gegevens die bekend zijn in de precontractuele fase”, alsmede “Een begrip als alle herkennen wij niet.”
Uit de Standaard RAW Bepalingen 2010 (hierna: Standaard 2010) volgt echter dat het niet gaat om de inschatting of een voorspelling die zo goed mogelijk alle bij [eiseres] bekende kosten vermeldt, maar om een eenduidig voor één uitleg vatbaar bindend en onherroepelijk aanbod van de zijde van de inschrijver waarin alle in rekening te brengen kosten zijn opgenomen. Eventuele niet bij [eiseres] bekende kosten voor wel in het bestek vermelde werkzaamheden , worden derhalve geacht voor rekening en risico van [eiseres] te blijven. Met uw antwoord verzuimt [eiseres] duidelijk te maken wat nu precies wel en niet in de prijs is verdisconteerd en in het verlengde daarvan of / dat er (al dan niet) door [eiseres] geen meerwerkfactuur voor de door de gemeente in haar vraag genoemde kosten zal worden ingediend.
3.
Terzake de vraag naar de visie van [eiseres] op de status van de open begroting geeft [eiseres] eveneens een ontwijkende reactie. [eiseres] stelt in strijd met de aanbestedingsstukken dat de open begroting onderdeel zou gaan uitmaken van de overeenkomst, waarmee [eiseres] kennelijk van mening is dat niet enkel het inschrijfbiljet, de inschrijvingsstaat en het gepubliceerde bestek de omvang van de verplichtingen van partijen bepalen, maar tevens rekening gehouden moet worden met de open begroting en wat de inschrijver daarop vermeldt. Ook reageert [eiseres] ontwijkend op de vraag van de gemeente naar de bevestiging van de contractuele spelregels in het bestek over de wijze van vaststelling van de som van een deelopdracht. Met het antwoord geeft [eiseres] dan ook geen zekerheid over de besteksconformiteit van de inschrijving en het commitment aan de besteksbepalingen maar creëert [eiseres] onzekerheid en onduidelijkheid over (de mate van) haar interpretatie en gebondenheid aan die bepalingen.
Ongeldige inschrijving
(…)
Terzake bestekspost 301110 geldt dat uw antwoord in strijd is met artikel 01.01.03, tweede lid, van de Standaard 2010 waarin de inschrijver verplicht wordt om alle kosten op te geven in de inschrijvingsstaat. Ik stel vast dat al doende een voorwaardelijke inschrijving is ingediend.
Terzake bestekspost 91/92 geldt dat uw antwoord eveneens in strijd is met uw verplichting om alle kosten op te geven, waarmee eveneens een voorwaardelijke inschrijving is gedaan.
Terzake uw open begroting geldt dat uw antwoord in strijd is met onder andere het bepaalde in artikel 01.01.12, vierde lid, Standaard 2010, alsmede artikelen 01.01.02 en 01.01.11, Standaard 2010.”

2.Het geschil

2.1.
[eiseres] vordert – zakelijk weergegeven –:
primair: de Gemeente te gebieden de inschrijving van [eiseres] alsnog geldig te verklaren;
subsidiair: de Gemeente te verbieden de inschrijving van [eiseres] terzijde te leggen.
2.2.
Daartoe voert [eiseres] – kort samengevat – het volgende aan.
De Gemeente heeft de inschrijving van [eiseres] ten onrechte ongeldig verklaard, door deze als een voorwaardelijke inschrijving, dan wel als een aanbod onder voorbehoud te beschouwen. [eiseres] heeft de inschrijvingsstaat correct, volledig en zonder toevoegingen of dan wel weglatingen dan wel voorwaarden ingevuld. [eiseres] heeft haar inschrijving gebaseerd op de resultaatsverplichtingen vanuit het bestek en haar antwoorden op de door de Gemeente gestelde vragen in het kader van de verduidelijking zijn helder en duidelijk geweest. [eiseres] heeft aldus onvoorwaardelijk en zonder voorbehoud ingeschreven.
De beginselen van transparantie en gelijke behandeling brengen mee dat door de aanbestedende dienst gehanteerde uitsluitingsgronden ondubbelzinnig en op niet voor misverstand vatbare wijze in de aanbestedingsstukken zijn vermeld. Het al dan niet met “ja” of “nee” antwoorden op verduidelijkingsvragen kan niet leiden tot het ongeldig verklaren van een inschrijving. Een aanbestedende dienst kan ook geen aanvullende voorwaarden stellen in de loop van de aanbestedingsprocedure. In de aanbestedingsstukken is niet opgenomen dat op verduidelijkingsvragen enkel met “ja” of “nee” geantwoord mocht worden. Derhalve kan de Gemeente dit niet als vereiste stellen.
Een gunningsbesluit dient alle relevante redenen te bevatten voor het genomen besluit. De Gemeente heeft drie redenen genoemd die tot ongeldigverklaring hebben geleid. De genoemde redenen kunnen echter niet tot uitsluiting leiden, nu [eiseres] wel degelijk voldoet aan de gestelde eisen. De Gemeente had [eiseres] daarom niet mogen uitsluiten.
Ten aanzien van bestekspost 301110 stelt de Gemeente ten onrechte dat [eiseres] afwijkt van de zelf door haar ingediende inschrijfstaat. De door [eiseres] gegeven antwoorden zijn duidelijk en in lijn met hetgeen in de inschrijfstaat met open begroting is opgenomen. [eiseres] heeft op dit punt ingeschreven conform het Raambestek, zodat haar inschrijving op dit punt niet ongeldig verklaard had mogen worden. Dat [eiseres] ten aanzien van bestekspost 91/92 een voorwaardelijke inschrijving heeft gedaan is niet juist. Het is een inschrijver immers toegestaan in te schrijven met zeer lage of zelfs zonder uitvoeringskosten. Er bestaat geen verplichting om de kosten één op één door te berekenen aan de klant. [eiseres] heeft ook op dit punt ingeschreven op basis van het bestek. De Gemeente stelt voorts ten onrechte dat er onduidelijkheid is over de status van de open begroting. Dit ten onrechte, nu deze status volgt uit de Aanbestedingsleidraad, waarin is opgenomen dat de inschrijver de inschrijfstaat voorziet van een open begroting. Uit de inschrijving blijkt nergens dat [eiseres] voorwaarden heeft geformuleerd ten aanzien van het gebruik van de open begroting. De open begroting speelt bij de gunning geen rol, noch bij de afrekening van de deelopdrachten. De inhoud van de open begroting kan daarom geen invloed hebben op de geldigheid van de inschrijving en kan niet tot uitsluiting leiden. [eiseres] heeft daarmee op alle voornoemde punten besteksconform ingeschreven. Voor zover er al sprake zou zijn van onduidelijkheden op deze punten dan zijn deze niet zodanig van aard dat ongeldigverklaring kan volgen. Het had in dat geval op de weg van de Gemeente gelegen deze vermeende onduidelijkheid of onduidelijkheden te verdisconteren in de punten en niet om de inschrijving van [eiseres] ongeldig te verklaren.
2.3.
De Gemeente voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

3.De beoordeling van het geschil

3.1.
De kern van het geschil is of de Gemeente de inschrijving van [eiseres] terecht ongeldig heeft verklaard.
3.2.
Bij de beoordeling van het geschil staat voorop dat de aan het aanbestedingsrecht ten grondslag liggende beginselen van transparantie en gelijke behandeling vereisen dat de voorwaarden inzake de deelneming aan en de gunning van een opdracht tevoren duidelijk moeten zijn bepaald opdat betrokkenen exact de procedurele verplichtingen kunnen kennen en er zeker van kunnen zijn dat deze verplichtingen voor alle (potentiële) deelnemers gelden, zodat elk risico van favoritisme en willekeur door de aanbestedende dienst wordt uitgebannen.
3.3.
De voorzieningenrechter stelt verder voorop dat de ongeldigverklaring van de inschrijving van [eiseres] slechts kan worden getoetst aan de door de Gemeente in haar brief van 11 december 2014, bedoeld onder 1.15, opgenomen drie redenen, die volgens de Gemeente tot een ongeldige inschrijving hebben geleid.
3.4.
De Gemeente stelt zich op het standpunt dat de inschrijving van [eiseres] als een voorwaardelijke inschrijving, dan wel als een aanbod onder voorbehoud moet worden aangemerkt. Volgens de Gemeente volgt uit de door [eiseres] gegeven antwoorden dat zij zich niet onvoorwaardelijk wenst te committeren aan het bestek en de contractssystematiek, althans dat zij daarover te veel onzekerheid laat bestaan. Volgens de Gemeente weigert [eiseres] in een significant deel van haar antwoorden bij herhaling onvoorwaardelijk en instemmend te verklaren, waarmee zij de situatie creëert dan wel laat bestaan dat haar inschrijving als ongeldig is aangemerkt.
3.5.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de Gemeente de inschrijving van [eiseres] terecht op één van de in die brief genoemde onderdelen ongeldig verklaard. Met de Gemeente is de voorzieningenrechter van oordeel dat [eiseres] voor wat betreft bestekspost 301110 niet besteksconform heeft ingeschreven. Daartoe wordt als volgt overwogen.
3.6.
Bij de in deze aanbesteding gehanteerde RAW-systematiek wordt gebruik gemaakt van een inschrijfstaat. In artikel 01.01.03 van de Standaard 2010 is bepaald hoe de inschrijfstaat moet worden ontleed. In lid 2 van dit artikel is bepaald dat in de prijs per eenheid moeten zijn begrepen alle kosten die voor het tot stand brengen van de resultaatsverplichting moeten worden gemaakt, zij het met uitzondering van de in lid 3 genoemde kosten. In lid 3 is vervolgens bepaald dat in een prijs per eenheid, respectievelijk in een totaalbedrag van een resultaatsverplichting niet zijn begrepen de eenmalige kosten, uitvoeringskosten, algemene kosten, winst en risico. Deze kosten dienen na het subtotaal te worden opgenomen in de desbetreffende posten van de ontleding van de aannemingssom.
3.7.
Vaststaat dat [eiseres] bij bestekspost 301110 op haar inschrijfstaat een bedrag van
€ 10,-- heeft ingevuld. In het Raambestek wordt een specificatie gegeven van de werkzaamheden die in deze stuksprijs inbegrepen dienen te zijn. Daarbij wordt aangegeven dat de te treffen voorziening dient te worden uitgevoerd door middel van bekisting met
grondkerende schotten aan vier zijdenvan de put of sleuf. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter valt hieruit af te leiden dat beoogd is dat er aan vier zijden grondschotten worden geplaatst en dat deze vier schotten onderdeel uitmaken van de totaal in rekening te brengen prijs. Onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 01.01.03 Standaard 2010 had het op de weg van [eiseres] gelegen in de stuksprijs niet alleen de prijs per grondschot te noemen, nu dit niet het geheel aan de op voorhand te voorziene werkzaamheden dekt. Dat in de staat van fictieve hoeveelheden deze omschrijving van werkzaamheden ontbreekt, maakt niet dat [eiseres] er vanuit mocht gaan dat zij enkel kon inschrijven met de prijs van een enkel grondschot. [eiseres] heeft in dat kader ter zitting nog betoogd dat zij deze post zonder enige voorwaarde heeft geprijsd op een bedrag van € 10,-- en dat zij daaraan in juridische zin ook gebonden is. Volgens [eiseres] betekent dit geenszins dat haar inschrijving ongeldig kan worden verklaard, zelfs niet indien zou blijken dat de aanname van [eiseres] onjuist zou zijn dat het om een prijs per stuk zou gaan. Dit betoog wordt verworpen. Zoals gezegd is in het Raambestek duidelijk omschreven dat het betreft een bekisting met aan vier zijden van de sleuf een schot, zodat [eiseres] niet op de juiste wijze heeft ingeschreven door enkel uit te gaan van één in plaats van vier grondschotten. Naar aanleiding van de door de Gemeente op dit punt gestelde vragen heeft [eiseres] ook expliciet aangegeven dat zij uitgaat van een prijs per zijde, hetgeen niet aansluit op hetgeen de Gemeente heeft gevraagd. Dit maakt dat er vanuit moet worden gegaan dat [eiseres] geen kostendekkende aanbieding heeft gedaan en dat [eiseres] in strijd met de aanbestedingsstukken heeft ingeschreven. Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 2.22.1 ARW 2012 is de inschrijving van [eiseres] door de Gemeente op goede grond ongeldig verklaard. De overige punten die volgens de Gemeente tot een ongeldige inschrijving hebben geleid behoeven daarmee geen verdere bespreking.
3.8.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van [eiseres] dienen te worden afgewezen. [eiseres] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst de vorderingen van [eiseres] af;
- veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot dusverre aan de zijde van de Gemeente begroot op € 1.428,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en € 612,-- aan griffierecht;
- veroordeelt [eiseres] tevens in de nakosten, forfaitair begroot op € 131,-- aan salaris advocaat;
- bepaalt dat, indien niet binnen veertien dagen na heden aan voormelde proceskostenveroordeling(en) is voldaan, wettelijke rente daarover verschuldigd is;
- bepaalt dat, indien en voor zover [eiseres] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en het vonnis om die reden door de Gemeente aan [eiseres] is betekend, de nakosten worden vermeerderd met een bedrag van € 68,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na voormelde aanschrijving tot de dag van algehele voldoening, en met de explootkosten van de betekening van dit vonnis;
- verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2015.
hf