ECLI:NL:RBDHA:2015:14990

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 december 2015
Publicatiedatum
21 december 2015
Zaaknummer
VK-15_20035 / VK-15_20036
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en Dublin III-regelgeving met betrekking tot Hongarije

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 december 2015 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, een Syrische nationaliteit hebbende vrouw, haar asielaanvraag had ingediend. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie niet in behandeling genomen, omdat Hongarije volgens de Dublin III-verordening verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van haar asielverzoek. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om haar uitzetting te voorkomen totdat op het beroep was beslist. Tijdens de zitting op 3 december 2015 zijn partijen niet verschenen, waarna het onderzoek werd gesloten.

De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris nader onderzoek moet verrichten naar de opvangcapaciteit, leefomstandigheden en asielprocedure in Hongarije, zoals eerder aangegeven in uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Gezien deze overwegingen heeft de rechtbank het bestreden besluit vernietigd en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen. Het beroep van eiseres is gegrond verklaard, maar de rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de gevraagde voorlopige voorziening toe te wijzen, aangezien de uitzetting niet meer aan de orde was.

Daarnaast heeft de rechtbank de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 980,-. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing, waarbij ook het rechtsmiddel van hoger beroep is vermeld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummers: AWB 15/20035 (bodemprocedure) en 15/20036 (voorlopige voorziening)
V-nummer: [nummer]
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken en de voorzieningenrechter van 8 december 2015 in de zaak tussen
[naam 1], eiseres,
gemachtigde mr. S. Zwiers,
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 12 november 2015 (het bestreden besluit) is de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling genomen.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en verzocht een voorziening te treffen die ertoe strekt de uitzetting achterwege te laten totdat op het beroep is beslist.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 december 2015. Partijen zijn met bericht van verhindering niet verschenen. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Ten aanzien van de zaak met nummer 15/20035:
1. Eiseres heeft gesteld te zijn geboren op [geboortedatum 1] en de Syrische nationaliteit te bezitten. Op 5 augustus 2015 heeft eiseres mede namens haar kleinkinderen [naam 2], geboren op [geboortedatum 2] en [naam 3], geboren op [geboortedatum 3], een aanvraag ingediend tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag niet in behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat Hongarije verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek van eiseres op grond van Verordening (EG) nr. 604/2013 (Dublin III).
De rechtbank overweegt als volgt.
3. Bij uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 26 november 2015 (kenmerken: 201507248/1/V3 en 201507322/1/V3), heeft de Afdeling overwogen dat verweerder nader onderzoek dient te verrichten naar de opvangcapaciteit, leefomstandigheden en asielprocedure in Hongarije.
4. In voornoemde uitspraken van de Afdeling ziet de rechtbank aanleiding het bestreden besluit te vernietigen en verweerder op te dragen een nieuw besluit te nemen.
5. Het beroep van eiseres zal dan ook gegrond verklaard worden.
Ten aanzien van de zaak met nummer AWB 15/20036:
6. Nu de gevraagde voorziening ertoe strekt uitzetting achterwege te laten totdat is beslist op het beroep, bestaat in het onderhavige geval geen aanleiding meer tot het treffen van de gevraagde voorziening.
Ten aanzien van beide zaken:
7. De rechtbank ziet in dit geval aanleiding verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten zijn op voet van het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 980,- in verband met het beroep (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verzoekschrift met een waarde per punt van € 490,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank,
in de zaak met nummer AWB 15/20035:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat verweerder een nieuw besluit neemt met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten ad € 980,- (negenhonderdtachtig euro) te betalen aan eiseres.
De voorzieningenrechter,
in de zaak met nummer AWB 15/20036:
- wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. van Boven-Hartogh, rechter, in tegenwoordigheid van S.A.K. Kurvink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 december 2015.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen één week na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.