ECLI:NL:RBDHA:2015:14767

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 december 2015
Publicatiedatum
17 december 2015
Zaaknummer
AWB - 15 _ 5889
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting en de vereiste aanmelding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 december 2015 uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiser was opgelegd. Eiser had zijn auto geparkeerd op een locatie waar een parkeervergunning vereist was, maar had geen geldige vergunning of parkeerkaartje achtergelaten. De parkeercontroleur constateerde dit en legde een naheffingsaanslag op van € 60,70, bestaande uit € 1,70 aan parkeerbelasting en € 59 aan kosten. Eiser betwistte de naheffingsaanslag en voerde aan dat hij zijn bezoekersvergunning om 18:53 uur had aangemeld, negen minuten na het parkeren van zijn auto om 18:44 uur. Hij stelde dat deze tijdsduur redelijk was, gezien de omstandigheden van het aanmelden via de website van de gemeente.

De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij onverwijld uitvoeringshandelingen had verricht om aan zijn betalingsverplichting te voldoen. De rechtbank nam in overweging dat er meer dan negen minuten waren verstreken tussen het parkeren en de aanmelding, en dat eiser zijn argumenten in algemene termen had gepresenteerd zonder concrete details. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat eiser niet had voldaan aan de voorwaarden voor het parkeren met een vergunning.

De uitspraak werd gedaan door mr. T.A. de Hek, in aanwezigheid van griffier mr. A.M. van Duijvendijk. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof Den Haag binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 15/5889

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

17 december 2015 in de zaak tussen

[eiser], wonende te [woonplaats], eiser

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 21 juli 2015 op het bezwaar van eiser tegen de aan eiser opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 december 2015.
Eiser is verschenen, bijgestaan door [persoon A] Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [persoon B].

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Op 16 juni 2015 om 18:44 uur stond de auto met kenteken [kenteken] (de auto) geparkeerd aan de [straat] ter hoogte van perceel nummer 105 te Den Haag. Deze locatie is door burgemeester en wethouders aangewezen als parkeerplaats waar op dat moment slechts geparkeerd mag worden met een parkeervergunning of tegen betaling van parkeerbelasting.
2. Tijdens een controle op genoemd tijdstip heeft een parkeercontroleur geconstateerd dat in de auto geen geldige parkeervergunning of geldig parkeerkaartje aanwezig was. Naar aanleiding daarvan is aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd ten bedrage van € 60,70, bestaande uit € 1,70 aan parkeerbelasting en € 59 aan kosten.
3. In geschil is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.
4, Eiser neemt het standpunt in dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd en voert in dat verband aan dat de bezoekersvergunning om 18:53 was aangemeld. Regelmatig parkeert hij in (de buurt van) de [straat] omdat zijn vriendin daar woont. Hij moet vaak enige afstand afleggen voordat hij bij zijn vriendin is. Hij heeft, naar achteraf blijkt, in dit geval geparkeerd ter hoogte van de [straat] nummer 105, terwijl zijn vriendin op nummer 42a woont. Dat is niet bepaald naast de deur.
Wanneer hij bij zijn vriendin aankomt, begroeten zij elkaar, wordt de PC opgestart - hetgeen enige minuten duurt - , waarna er wordt ingelogd en aangemeld. Soms is de URL van de site van de gemeente Den Haag gewijzigd. Dan is het een ware zoektocht naar waar het scherm zich in die site bevindt. Het lijkt hem dan ook niet vreemd dat er tussen parkeren en aanmelden 9 minuten zijn verlopen.
5. Verweerder stelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Verweerder neemt het standpunt in dat eiser weliswaar een korte maar redelijke termijn dient te worden gegund om die handelingen te verrichten die nodig zijn om zich aan te melden, maar verweerder bestrijdt dat eiser in het onderhavige geval aannemelijk heeft gemaakt dat hij onverwijld daartoe uitvoeringshandelingen heeft verricht.
6. Vaststaat dat eiser op het bewuste tijdstip niet heeft geparkeerd met een bezoekersvergunning die overeenkomstig de aan de bezoekersvergunning verbonden voorwaarden was aangemeld. Hierdoor is geen sprake van parkeren met een vergunning (zie Hoge Raad 17 december 1997, ECLI:NL:HR:1997:AA3336).
7. Dat neemt niet weg dat eiser een redelijke tijd moet worden gegund om zich – zoals hier – aan te melden via de internetsite van de gemeente. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser evenwel niet aannemelijk gemaakt dat hij gelet op de verstreken tijd tussen het moment van parkeren en de aanmelding onverwijld uitvoeringshandelingen heeft verricht tot voldoening van parkeerbelasting. De rechtbank neemt daarbij het volgende in aanmerking.
De parkeercontroleurs verrichten alvorens een naheffingsaanslag op te leggen eerst voertuigcontrolehandelingen, zoals nagaan of de vergunning is aangemeld, en als dit niet het geval is, controleren of er een kaartje achter de voorruit ligt of dat eiser op een andere manier is aangemeld. Als dit alles niet het geval blijkt te zijn, wordt daarna pas de naheffingsaanslag opgelegd. Dat betekent dat zelfs meer dan negen minuten zijn verstreken na het parkeren van de auto voordat de aanmelding in het onderhavige geval heeft plaatsgevonden.
De rechtbank neemt mede in aanmerking dat eiser hetgeen hij aanvoert louter in algemene termen naar voren heeft gebracht, omdat hij feitelijk niet meer weet hoe een en ander is gegaan, als gevolg van - na terugkeer bij de auto de volgende dag - het ontbreken van een naheffingsaanslag onder de ruitenwisser. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij na het parkeren van de auto onverwijld uitvoeringshandelingen ter voldoening van de belastingschuld binnen een redelijke, korte termijn heeft verricht. De naheffingsaanslag is daarom terecht opgelegd.
8. Gelet op wat hiervoor is overwogen is het beroep ongegrond verklaard.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. de Hek, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. van Duijvendijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 december 2015.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.