Ter onderbouwing van de vordering genoemd onder 4.1 A stellen [A+B cs] dat sprake is van dwaling die te wijten is aan schending van de mededelingsplicht door Winterflora ( [D] ). [A+B cs] stellen dat Winterflora hen had moeten inlichten (i) dat er een ontheffing en vergunning nodig was voor steiger en (ii) dat overdracht van het gebruik van de steiger in de toekomst niet langer mogelijk zou zijn vanwege van het nieuwe ligplaatsenbeleid van de Provincie.
Aangezien in de advertentie is opgenomen dat de steiger bij de woning behoorde en [C] dit tijdens de open dag heeft bevestigd, mochten [A+B cs] ervan uitgaan dat (het gebruik van) de steiger vrij overdraagbaar zou zijn en blijven. Dat geldt temeer nu [D] bij het tekenen van de koopovereenkomst heeft gezegd dat het overzetten van de aanslag precariobelasting voor de steiger op naam van [B] “een formaliteitje” zou betreffen. Uit de voorschriften bij de ontheffing volgt echter dat er van vrije overdraagbaarheid geen sprake is. Als [A+B cs] van de ontheffing / vergunning op de hoogte zouden zijn geweest, hadden zij navraag gedaan met betrekking tot het beleid van de Provincie, aldus [A+B cs]
Daarnaast had Winterflora [A+B cs] moeten inlichten over het ontwerp ligplaatsenbeleid, nu dat uitsterfbeleid inhoudt. Dat betekent dat opvolgend kopers niet meer in aanmerking komen voor een ontheffing en dat de steiger bij verkoop moet worden afgebroken. Voor zover Winterflora niets wist van de beleidswijziging, kan haar worden verweten dat zij niet bij de Provincie heeft geïnformeerd naar eventuele beleidswijzigingen.
Indien ervan uit wordt gegaan dat Winterflora niet op de hoogte hoefde te zijn van de beleidswijziging, is sprake van wederzijdse dwaling, nu Winterflora in dat geval van dezelfde onjuiste veronderstelling is uitgegaan als [A+B cs] , te weten dat (het gebruik van) de steiger vrij overdraagbaar zou zijn en blijven.
[A+B cs] stellen voorts dat zij de woning niet hadden gekocht, of voor een aanzienlijk lagere prijs, wanneer zij hadden geweten dat het gebruik van de steiger voor opvolgende kopers niet meer mogelijk zou zijn. De meerwaarde van de steiger is door een door [A+B cs] ingeschakelde taxateur berekend op € 61.500,-. Volgens [A+B cs] is dit de verminderde (verkoop)waarde van de woning. Zij hebben de woning aangekocht in verband met de crisis zodat [B] in het kader van zijn timmer- en onderhoudsbedrijf de woning kan afbreken en herbouwen. Daarna willen zij de woning verkopen, hetgeen betekent dat zij het verlies op korte termijn leiden, aldus nog steeds [A+B cs]
De grondslag voor de onder 4.1 A genoemde vordering kan volgens [A+B cs] eveneens ongerechtvaardigde verrijking zijn. De koopprijs is afgestemd op de overdracht van het onbeperkte en daarmee vrij overdraagbare gebruik van de steiger. Nu dit niet het geval is, heeft Winterflora een te hoge koopprijs ontvangen en is ter zake ongerechtvaardigd verrijkt. [A+B cs] zijn hierdoor verarmd en Winterflora is gehouden de schade te vergoeden, aldus [A+B cs]