ECLI:NL:RBDHA:2015:1387
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter in bestuursrechtelijke procedure tegen Ministerie van Defensie
In deze zaak heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. A.E. Dutrieux, rechter in de rechtbank Den Haag, naar aanleiding van een procedure tegen het Ministerie van Defensie. De wraking is aangevraagd omdat verzoekster van mening was dat de rechter onrechtmatig een document had geaccepteerd dat te laat was ingediend door het Ministerie van Defensie. Dit document had uiterlijk 10 dagen voor de zitting ingediend moeten worden. Daarnaast was verzoekster van mening dat de rechter een getuige die zij wilde horen niet had opgeroepen, wat haar recht op een eerlijke behandeling zou schenden.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking behandeld op 12 januari 2015, waarbij verzoekster niet aanwezig was, maar haar gemachtigde wel. De rechter, mr. A.E. Dutrieux, heeft schriftelijk verweer gevoerd. De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoekster en de rechter zorgvuldig afgewogen. De wrakingskamer oordeelde dat de beslissingen van de rechter om het document toe te voegen aan het dossier en om de getuige niet op te roepen, processuele beslissingen zijn die in beginsel geen grond voor wraking vormen. Er waren geen bijzondere omstandigheden die een vrees voor partijdigheid rechtvaardigden.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet kan worden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 26 januari 2015 en is verzonden aan de betrokken partijen, waaronder de verzoekster, de rechter en het Ministerie van Defensie.