Uitspraak
Rechtbank Den HAAG
Internationale kinderontvoering
Beschikking op het op 11 september 2015 ingekomen verzoek van:
[de vader]
[de moeder] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- de brief d.d. 22 september 2015, met bijlage, van de zijde van de vader;
- de brief d.d. 23 september 2015, met bijlage, van de zijde van de vader;
- de brief d.d. 9 oktober 2015, met bijlage, van de zijde van de vader;
- het verweerschrift, ingediend op 14 oktober 2015.
Verzoek en verweer
Feiten
De vader heeft de minderjarigen naar Surinaams recht erkend.
Beoordeling
Uit de door de rechtbank bij het Internationaal Juridisch Instituut opgevraagde informatie kan worden afgeleid dat de taak van de toeziende voogdij vooral gelegen is op het vermogensrechtelijke vlak.
moeder in [woonplaats] woont, geldt dat de minderjarigen hun gewone verblijfplaats in [woonplaats] hebben. Dat betekent dat deze rechtbank niet bevoegd is kennis te nemen van het onderhavige verzoek van de vader. De rechtbank zal dit verzoek ter verdere behandeling doorverwijzen naar de bevoegde rechtbank, te weten de rechtbank [plaats] .
Met betrekking tot de omgangsregeling zijn partijen de volgende regeling overeengekomen. De moeder gaat in de zomer van 2016 twee weken met de minderjarigen naar Suriname, zodat de minderjarigen bij de vader kunnen zijn. Als het met haar werk mogelijk is langer te gaan, zal zij dit doen. In de meivakantie 2017 zal zij eveneens twee weken met de minderjarigen naar Suriname gaan, dit alles zolang haar positie als voogd in Suriname zeker is.