Uitspraak
Voorlopige voorzieningen
Beschikking op het op 28 september 2015 ingekomen verzoek van:
[de vrouw] ,
[de man] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- het F9-formulier d.d. 23 oktober 2015 met bijlagen (brief + bijlagen 1 t/m 3), van
Verzoek en verweer
Feiten
- Partijen zijn gehuwd op [datum huwelijk] te [plaats huwelijk] .
- Zij zijn de ouders van het volgende thans nog minderjarige kind:
Beoordeling
Ter zitting heeft de man op de vraag wat de vrouw precies doet in zijn bedrijf, verklaard dat zij af en toe thuis pakketjes voor het bedrijf in ontvangst neemt, omdat het bedrijf is gevestigd op zijn woonadres. Zij staat ook leveranciers te woord, die veelal Indonesisch spreken, net als de vrouw. Vroeger werkte de vrouw ook in zijn magazijn in [plaats] , maar de laatste tijd komt dat niet meer voor. Hij boekt de aan de vrouw uitbetaalde bedragen terug naar een eigen rekening, omdat de vrouw er een dure levensstijl op na houdt, aldus de man, en hij die anders niet kan betalen.
De vrouw heeft bevestigd dat zij in het verleden wel eens stickers heeft geplakt e.d. in het magazijn van de man en dat zij inderdaad af en toe pakketjes in ontvangst neemt of mensen te woord staat, omdat zij altijd thuis is. Zij heeft kopieën van (internet)bankafschriften overgelegd, waaruit de terugboekingen blijken.
De vrouw heeft deze stelling van de man betwist onder overlegging van Whatsapp-berichten tussen de man en een derde, waaruit blijkt dat de man bezig is de woning zo in te richten dat de indruk wordt gewekt van een kantoor aan huis. Daarmee ter zitting geconfronteerd heeft de man hiervoor geen bevredigende verklaring gegeven. Reeds op grond van deze berichten dient de stelling van de man te worden verworpen. Bovendien zijn partijen het er over eens – zoals hiervoor overwogen – dat de vrouw thuis pakketjes voor het bedrijf van de man aanneemt en klanten of leveranciers te woord staat, zodat de man kennelijk veel van huis is.
Gelet op het voorgaande moet het betoog van de man dat de vrouw, gelet op haar 40-urig dienstverband, niet overwegend thuis is en dat beide partijen evenveel zorg voor het minderjarige kind van partijen voor hun rekening hebben genomen, van de hand worden gewezen. De rechtbank houdt het ervoor dat de vrouw vrijwel full time voor de minderjarige heeft gezorgd en dat zij geen bron van inkomsten heeft.
- de fiscaal aftrekbare hypotheekrente van € 40.032,- per jaar;
- de bijtelling eigen-woningforfait van € 4.845,- (op basis van de WOZ-waarde van € 646.000,-) per jaar;
- nominale premie basisverzekering Zorgverzekeringswet van € 117,- per maand;
- kinderalimentatie van € 750,- per maand.