Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 10 maart 2015 met productie 1-15;
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring met een productie;
- de incidentele conclusie van antwoord met twee producties.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, die op 18 november 2015 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, gaat het om een bevoegdheidsincident tussen de eiseressen Crocs Inc. en Crocs Europe B.V. en de gedaagde Real SB Warenhaus GmbH. Crocs vordert dat de rechtbank zich bevoegd verklaart om kennis te nemen van hun vorderingen, die zijn gebaseerd op inbreuk op hun merk-, model- en auteursrechten. De rechtbank dient te beoordelen of zij internationaal bevoegd is, gezien het feit dat Real in Duitsland is gevestigd en de goederen die inbreuk maken daar verhandeld worden.
De rechtbank overweegt dat de bevoegdheid om van de vorderingen kennis te nemen kan worden gebaseerd op de Gemeenschapsmerkenverordening (GMVo) en de Gemeenschapsmodellenverordening (GmodVo). Crocs stelt dat er sprake is van een dreigende inbreuk in Nederland, aangezien de douane op 10 februari 2015 15.000 inbreukmakende schoenen heeft aangetroffen die door Real in Nederland ingevoerd wilden worden. De rechtbank concludeert dat de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter is vastgesteld op basis van de GMVo, omdat de invoer van goederen een aan de merkhouder voorbehouden handeling is.
De rechtbank wijst de incidentele vordering van Real af en bevestigt haar bevoegdheid om kennis te nemen van de vorderingen van Crocs. De beslissing over de proceskosten wordt aangehouden totdat in de hoofdzaak is beslist. De zaak wordt verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord in het incident tot het treffen van een provisionele maatregel op 16 december 2015. Dit vonnis is gewezen door mr. F.M. Bus en openbaar uitgesproken op 18 november 2015.