Uitspraak
Gezagsuitoefening
Beschikking op het op 23 juli 2015 ingekomen verzoek van:
[verzoekster] ,
[verweerder]
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift tevens houdende zelfstandig verzoek;
- een brief d.d. 8 oktober 2015, inhoudende een aanvullend zelfstandig verzoek, met bijlagen, van de zijde van de vader.
Verzoek en verweer
- primair: een bijzondere curator over de minderjarigen te benoemen;
- subsidiair: de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij de vader te bepalen en een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de moeder en de minderjarigen vast te stellen, zoals in onderling overleg te bepalen;
- meer subsidiair: voor recht te verklaren dat alle extra reiskosten, waaronder vliegtickets en benzinekosten, door de moeder aan de vader zullen worden voldaan;
- de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek te laten verrichten naar de situatie waarin de kinderen zich bevinden.
Feiten
- Partijen hebben een affectieve relatie gehad.
- Zij zijn de ouders van de volgende thans nog minderjarige kinderen:
- De minderjarigen hebben de hoofdverblijfplaats bij de moeder.
- Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over de minderjarigen uit.
Beoordeling
- het recht en belang van de moeder om te verhuizen en in vrijheid haar leven (opnieuw) in te richten;
- de noodzaak voor de moeder om te verhuizen;
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- de door de moeder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarige te verzachten en/of te compenseren;
- de mate waarin partijen in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de man en de minderjarigen op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
- de frequentie van het contact tussen de minderjarigen en de vader voor en na de verhuizing;
- de leeftijd van de minderjarigen, hun mening en de mate waarin zij zijn geworteld in hun omgeving of juist gewend zijn aan verhuizingen;
- de (extra) kosten van de omgangscontacten na de verhuizing.
Voorts blijkt niet dat de (eventuele) verhuizing goed is voorbereid en doordacht. Niet wordt aangegeven waarnaartoe in Groot-Brittannië zal worden verhuisd en naar welke scholen de minderjarigen zouden kunnen gaan. Eerst ter zitting is door de moeder medegedeeld dat haar partner in Ipswich woont en is ter sprake gekomen dat de minderjarigen het eerste jaar eventueel onderwijs via de wereldschool zouden kunnen volgen.
Daarbij komt dat gebleken is dat het momenteel met [minderjarige] weer goed gaat op haar huidige school. Vorig schooljaar wilde zij nog van school veranderen. Ook [minderjarige] , die sinds dit schooljaar naar het voortgezet onderwijs gaat, heeft het naar haar zin op school. Beide meisjes zitten op paardrijden en hebben gezamenlijk een verzorgpony waar zij iedere dag naartoe gaan. Beide kinderen zijn weinig uitgesproken over een verhuizing naar Groot-Brittannië. Zij hebben er geen concreet beeld bij. Volgens de meisjes is de Engelse taal voor hun ook moeilijk.
De moeder heeft verder op geen enkele wijze reëel overleg met de vader gevoerd over haar voorgenomen verhuizing, terwijl aannemelijk is dat de frequentie van het contact tussen de minderjarigen en de vader na de verzochte verhuizing zal afnemen. De duur van een enkele reis vanuit de omgeving van [plaats] naar [woonplaats] berekent de rechtbank op minimaal drie uur. Hoewel zowel de moeder als de minderjarigen hebben aangegeven dat een dergelijke afstand geen probleem zal opleveren, acht de rechtbank het niet onaannemelijk dat de minderjarigen op een gegeven moment genoeg krijgen van het om de week heen en weer reizen naar Nederland en dan slechts in mindere mate naar Nederland willen voor omgang met de vader. Door de verhuizing zal er in ieder geval doordeweeks geen omgang meer tussen de vader en de minderjarigen mogelijk zijn. Ook zijn door de moeder geen alternatieven en maatregelen geboden om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarigen (en de vader) in tijd te verzachten en/of te compenseren. Voorts hebben partijen beiden ter zitting aangegeven dat er thans nauwelijks communicatie en overleg is, hetgeen het risico op nog verdere inperking van het contact tussen de kinderen en hun vader verhoogt.