In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 januari 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een vennoot van een coffeeshop, en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft de rechtmatigheid van een informatiebeschikking die door de inspecteur is vastgesteld op 24 juli 2013, in het kader van de aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 2011 en 2012. Eiseres had verzuimd om een volledige SQL-database van haar kassasysteem te overleggen, wat leidde tot de informatiebeschikking. Eiseres stelde dat zij aan haar informatieverplichting had voldaan, maar de rechtbank oordeelde dat zij niet voldoende bewijs had geleverd dat de overgelegde gegevens compleet waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de informatiebeschikking terecht is vastgesteld, omdat eiseres niet kon aantonen dat de aan de Belastingdienst verstrekte gegevens een volledige kopie van de SQL-database bevatte. Eiseres had een cd-rom overgelegd, maar de rechtbank vond dit onvoldoende om aan te tonen dat alle gevraagde gegevens aanwezig waren. De rechtbank ging ook niet in op het verzoek van eiseres om een deskundige te benoemen, omdat zij zelf verantwoordelijk was voor het voldoen aan het informatieverzoek van de Belastingdienst.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.