ECLI:NL:RBDHA:2015:11961
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake onderzoek door de Inspectie SZW naar naleving van cao-bepalingen door buitenlandse vennootschap
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 21 oktober 2015 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en een buitenlandse vennootschap, eiseres, die gevestigd is in Polen. De zaak betreft een verzoek van FNV Metaal aan de Inspectie SZW om een onderzoek in te stellen naar de naleving van verbindend verklaarde cao-bepalingen door eiseres. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de instemming van de minister met dit onderzoek en heeft gesteld dat zowel de instemming als de uitvoering van het onderzoek publiekrechtelijke rechtshandelingen zijn die gericht zijn op rechtsgevolg.
De minister heeft echter betoogd dat het onderzoek door de Inspectie SZW geen rechtsgevolgen met zich meebrengt, aangezien er geen sancties of maatregelen worden opgelegd op basis van de uitkomsten van het onderzoek. De rechtbank heeft overwogen dat de instemming van de minister en de opdracht tot het onderzoek feitelijke handelingen zijn en geen besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vormen, omdat er geen rechten of plichten worden gecreëerd of tenietgedaan.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Eiseres had eerder een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, dat door de voorzieningenrechter was afgewezen. De rechtbank concludeert dat de rechtsgevolgen die eiseres aan het onderzoek verbindt, niet van toepassing zijn, omdat de handelingen van de minister niet gericht zijn op publiekrechtelijk rechtsgevolg. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.