Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
niet(langer) uitdrukkelijk gemachtigd was tot het voeren van de verdediging van verdachte. Hij zei geen twijfel te hebben dat de berichtgeving over het overlijden van zijn cliënt juist was. Ter toelichting hierop deelde hij mee dat hij sinds medio januari 2015 elk contact met zijn cliënt had verloren, dat er in het geheel geen levensteken van zijn cliënt was vernomen en dat hem in contacten met derden was bevestigd dat deze was overleden. Omdat de dood van verdachte minst genomen waarschijnlijk dan wel aannemelijk is, verzocht hij het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren.
- i) Verdachte is eind december 2013 uitgereisd naar Syrië om daar deel te nemen aan de gewapende strijd. Vast staat ook dat hij daar daadwerkelijk actief aan de strijd heeft deelgenomen.
- ii) In deze strijd zijn talloze doden gevallen, waaronder inmiddels ook enkele tientallen uit Nederland afkomstige strijders.
- iii) Reeds hierom is het dus heel wel mogelijk dat ook verdachte in deze strijd om het leven is gekomen.
- iv) Verdachte is tijdens zijn verblijf in Syrië steeds zeer actief geweest op diverse sociale media, zoals Twitter en YouTube; hij noemde zich zelfs een
- v) Op 7 april 2015 heeft de vader van verdachte gesproken met een verbalisant. Volgens de mutatie hiervan was de vader erg open en medewerkend en vertelde hij de verbalisant dat hij niets van [verdachte] had vernomen, maar dat hij wel wist dat een aantal ISIS-aanhangers die bij [verdachte] waren geweest aan zijn andere in Syrië verblijvende zoon, [broer verdachte en medeverdachte 8] , hadden verteld dat [verdachte] was overleden en dat zij bij hem waren geweest toen hij stierf.
- vi) Een zus van verdachte heeft op 24 juni 2015 gesproken met twee verbalisanten. Zij heeft hen bij die gelegenheid medegedeeld dat:
- vii) De raadsman van verdachte heeft ter zitting van 6 oktober 2015 meegedeeld
- viii) De politie heeft sinds eind januari 2015 geen melding gemaakt van enig levensteken van verdachte, hoewel aangenomen mag worden dat zij haar interesse in het doen en laten van verdachte niet was verloren;
- ix) Op de sociale media is geen enkel betrouwbaar bericht geplaatst waaruit zou kunnen worden opgemaakt dat verdachte nog in leven is.