Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 augustus 2015, met producties 1 tot en met 15;
- de op 1 september 2015 ingekomen brief van Dino Trading houdende akte overlegging producties tevens eis in reconventie, met producties 1 tot en met 48;
- de op 8 september 2015 ingekomen akte overlegging producties van Enesco met producties 16 tot en met 23;
- de op 21 september 2015 ingekomen aanvullende kostenopgaves van Enesco en Dino Trading;
- de mondelinge behandeling gehouden op 22 september 2015 met de daarbij door Enesco en Dino Trading overgelegde pleitnota’s.
2.De feiten
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling in conventie en reconventie
Bevoegdheid
kanopleveren, zoals hiervoor ook is overwogen, baat dat haar in het onderhavige geval niet. In aanmerking genomen het door Dino Trading aangedragen vormgevingserfgoed, kan zonder deugdelijke toelichting (die evenwel ontbreekt), niet worden aangenomen dat de keuze voor de afzonderlijke in de Boo Knuffelhond voorkomende elementen, ook in combinatie, is terug te voeren op vrije en creatieve keuzes van de maker. [5] Uit hetgeen hiervoor is overwogen vloeit immers voort, dat de afzonderlijke in de Boo Knuffelhond voorkomende elementen te zeer voortvloeien uit enerzijds de uiterlijke kenmerken van de hond Boo die zo natuurgetrouw mogelijk zijn nagebootst en anderzijds uit de (niet creatieve keuze) voor het materiaal (pluche, vilt en plastic) en voor gebruikelijke uitvoeringsvormen van pluchen knuffeldieren en de uit het oogpunt van het gebruiksdoel (als speelgoed knuffeldier) te stellen functionele eisen. Voorshands oordelend zijn daarmee de kenmerken deels niet oorspronkelijk en deels zo banaal, dan wel zozeer functioneel bepaald, dat in de afzonderlijke elementen noch in de combinatie ervan, een persoonlijk stempel van de maker is te onderkennen.