ECLI:NL:RBDHA:2015:11708

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 augustus 2015
Publicatiedatum
9 oktober 2015
Zaaknummer
C/09/472448 / HA RK 14-458
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van het Nederlanderschap van een verzoekster geboren in Suriname

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 augustus 2015 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de vaststelling van het Nederlanderschap van de verzoekster, geboren op [geboortedag] 1946 in [geboorteplaats], Suriname. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Mahabier, heeft verzocht om vast te stellen dat zij het Nederlanderschap bezit. Zij stelt dat zij bij haar geboorte de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen en dat zij deze niet heeft verloren, ondanks het aannemen van de Surinaamse nationaliteit op 4 november 2008. De verzoekster voert aan dat zij onder de uitzondering van artikel 15 lid 2 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) valt, omdat zij op het moment van de verkrijging van de Surinaamse nationaliteit meerderjarig was en haar hoofdverblijf in Nederland had.

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) heeft in deze procedure aangegeven dat zij het verzoek kan toewijzen, en de officier van justitie heeft zich bij dit standpunt aangesloten. De rechtbank heeft de argumenten van de verzoekster en de IND in overweging genomen en vastgesteld dat de verzoekster bij haar geboorte de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen. De rechtbank concludeert dat de verzoekster door het vrijwillig verkrijgen van de Surinaamse nationaliteit niet haar Nederlandse nationaliteit heeft verloren, omdat zij onder de in de RWN genoemde uitzonderingen valt. De rechtbank heeft daarom het verzoek toegewezen en vastgesteld dat de verzoekster vanaf haar geboorte in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rekestnummer: C/09/472448 / HA RK 14-458
Beschikking van 21 augustus 2015
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
advocaat mr. S. Mahabier te Amsterdam,
tegen
DE STAAT DER NEDERLANDEN
(Ministerie van Veiligheid en Justitie,
Immigratie- en Naturalisatiedienst),
verder te noemen ‘de IND’,
zetelende te Den Haag,
belanghebbende,
vertegenwoordigd door mr. R.Y Reckers.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het op 25 augustus 2014 ingekomen verzoekschrift,
  • de brief van de IND van 9 juli 2015,
  • de brief van de officier van justitie van 18 augustus 2015.

2.Het verzoek

Verzoekster vraagt de rechtbank om vast te stellen dat zij het Nederlanderschap bezit. Zij voert daartoe aan dat zij op [geboortedag] 1946 is geboren in [geboorteplaats] , Suriname, en dat zij bij haar geboorte de Nederlandse nationaliteit verkreeg. Bij de inwerkingtreding op 25 november 1975 van de Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten, gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de republiek Suriname (TOS) was zij meerderjarig en had zij haar woonplaats in Nederland. Zij behield daardoor haar Nederlandse nationaliteit. Op 4 november 2008 heeft zij vanwege de Remigratieregeling de Surinaamse nationaliteit aangenomen. Op 3 oktober 2013 heeft zij zich weer in Nederland gevestigd. Bij de verkrijging van de Surinaamse nationaliteit heeft zij haar Nederlandse nationaliteit niet verloren aangezien zij onder de uitzondering van artikel 15 lid 2 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) valt, aldus verzoekster.

3.Het standpunt van de IND en van de officier van justitie

De IND stelt zich op het standpunt dat verzoekster thans in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit en dat het verzoek kan worden toegewezen.
De officier van justitie heeft schriftelijk medegedeeld zich aan te sluiten bij het advies van de IND.

4.De beoordeling

Verzoekster heeft bij haar geboorte op [geboortedag] 1946 in [geboorteplaats] , Suriname, de Nederlandse nationaliteit verkregen. Op 4 november 2008 heeft verzoekster vrijwillig de Surinaamse nationaliteit verkregen.
De rechtbank is met verzoekster en de IND van oordeel dat verzoekster door voormelde naturalisatie niet de Nederlandse nationaliteit heeft verloren. Artikel 15 lid 1 aanhef en onder a RWN bepaalt dat het Nederlanderschap voor een meerderjarige verloren gaat door het vrijwillig verkrijgen van een andere nationaliteit. Verzoekster valt echter onder de in artikel 15 lid 2 aanhef en onder a en b RWN genoemde uitzonderingen. Zij is in Suriname geboren en had ten tijde van de verkrijging haar hoofdverblijf in Suriname. Voorts heeft zij voor het bereiken van de meerderjarige leeftijd gedurende een onafgebroken periode van tenminste vijf jaren haar hoofdverblijf gehad in Suriname.
De in voormelde artikel omschreven bescherming tegen het verlies van het Nederlanderschap komt ook toe aan een meerderjarige Nederlander die vrijwillig de nationaliteit van een nieuwe soevereine staat verkrijgt en op het grondgebied van die staat is geboren voordat het een zelfstandige en soevereine staat werd, en ten tijde van zijn naturalisatie zijn hoofdverblijf in die nieuwe soevereine staat heeft, dan wel als minderjarige een onafgebroken periode van tenminste vijf jaren zijn hoofdverblijf heeft gehad op het grondgebied van die staat voordat het een zelfstandige en soevereine staat werd (zie uitspraak Hoge Raad van 26 juni 2015 ECLI:NL:HR:2015:1749).
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het verzoek dient te worden toegewezen.

5.De beslissing

De rechtbank stelt vast dat [verzoekster] , geboren op [geboortedag] 1946 te [geboorteplaats] (Suriname) vanaf haar geboorte op [geboortedag] 1946 in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.H.I.J. Hage en in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2015. [1]

Voetnoten

1.type: 206