Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 15 juli 2014, met producties 1 t/m 3;
- de conclusie van antwoord tevens van eis in reconventie, met producties 1 t/m 26;
- het tussenvonnis van 5 november 2014, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende wijziging van eis in conventie, met producties 4 t/m 7;
- de brief van 3 april 2015 van de zijde van PARO waarbij producties 27 en 28 zijn overgelegd;
- het proces-verbaal van comparitie van 17 april 2015.
2.De feiten
.De aandeelhouders en bestuurders van VLVDL zijn [X BV] en [Y] Deze vennootschappen worden op hun beurt ieder individueel bestuurd door [A] (hierna: [A] ) respectievelijk [B] (hierna: [B] ).
het bedrijf over doet aan mij. De advocaat, de fiscalist en de accountant zijn daar nu keihard mee bezig om dit tot een goed eind te brengen en ik wil uiteraard dat jullie daarbij ook nog even blijven om de boel te begeleiden tot dat de overname is afgerond en nu niet een paar dagen voor dat dat gebeurd weggaan met alle eventuele gevolgen van dien.”
aan dat hij aanstaande woensdag [B] daaromtrent een voorstel zal doen. Dit voorstel wordt thans door adviseurs van [A] uitgewerkt. Wij gaan ervan uit dat er deze week tussen jullie als aandeelhouders overeenstemming zal worden bereikt. Ook gaan wij op basis van de verstrekte informatie ervan uit dat [A] VLVL zal doorzetten. Uiterlijk vrijdag 1 februari aanstaande willen wij een vervolgbespreking met [A] (al dan niet in aanwezigheid van [B] ) met als belangrijkste onderwerpen: (1) verder inlopen op onze huidige vordering en (2) voorwaarden en (prijs)condities continuering dienstverlening. In ieder geval zal PARO tot vrijdag 1 februari haar dienstverlening aan VLVL continueren.”
Daarbij wil ik eigenlijk ook dat jullie de lease overeenkomsten overnemen van die Ginafs. Dan kan je wel wat minder verrekenen maar ik raak er anders door in de knel en het komt jullie straks weer ten goede door dat ik meer lucht krijg voor de toekomstige betalingen aan jullie.”
De verkoop/overdracht van de vrachtauto’s en de containerbakken door VLVL heeft te gelden als een onverplichte rechtshandeling in de zin van art. 42 Fw.
(…)
Op grond van voormeld feitencomplex de van toepassing zijnde rechtsregels en jurisprudentie vernietig ik hierbij de rechtshandeling waarbij verrekening, zoals opgenomen in de tussen VLVL en PARO gesloten (koop)overeenkomst(en), van de voor PARO aan VLVL verschuldigde koopsommen € 175.400,- respectievelijk € 12.100,- met een vordering van PARO op VLVL, heeft plaatsgevonden.
3.Het geschil
in conventie en reconventie
4.De beoordeling
in conventie
€ 175.450,- inclusief btw en € 24.200 inclusief btw (de koopovereenkomst) en overname van de ter zake van de activa gesloten leasovereenkomsten door PARO. De koopprijs van de activa is voldaan door verrekening van die prijs met de vorderingen van PARO op VLVDL, behoudens een bedrag van € 12.100, dat is voldaan door betaling door PARO van een schuld van VLVDL aan een derde. De rechtbank neemt gelet op de tekst van de brief van 13 mei 2014 en gezien de, daarmee overeenstemmende, nadien en in de procedure betrokken, stellingen van de curator tot uitgangspunt dat de curator bij die brief bij buitengerechtelijke verklaring met een beroep op de pauliana de koopovereenkomst tussen VLVDL en PARO heeft vernietigd. Immers, in de brief wordt de “koop/overdracht” met zoveel woorden genoemd als de (onverplichte) rechtshandeling die de curator vernietigt. De onderhavige zaak verschilt derhalve, anders dan PARO heeft betoogd, van de zaak die heeft geleid tot het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 28 januari 2015 ECLI:NL:RBROT:2015:698. De curator heeft in dezen niet, althans niet uitsluitend beoogd de verrekeningsverklaring van PARO in de zin van artikel 6:127 BW te vernietigen. Met de buitengerechtelijke vernietiging van de koopovereenkomst is, voor zover deze effect sorteert, de grondslag aan het beroep op verrekening van PARO komen te ontvallen. Het rechtsgevolg van die vernietiging is alsdan evenwel niet, anders dan de curator blijkens zijn brief van 13 mei 2014 meent, dat PARO verplicht is om alsnog de koopprijs te voldoen. Voor zover de actio pauliana van de curator slaagt, zou dat ertoe leiden dat PARO verplicht is tot schadevergoeding, ervan uitgaande dat het, gezien de verkoop aan een derde, niet mogelijk is dat de activa teruggaan naar de boedel (artikel 51 Fw). De primaire vordering van de curator stuit hierop af. De rechtbank zal derhalve de toewijsbaarheid van de subsidiaire vordering van de curator beoordelen.
- in december 2012 heeft PARO diverse conservatoire beslagen gelegd en wist PARO dat (een) andere crediteur(en) het faillissement van VLVDL wilde(n) aanvragen;
- PARO schrijft in haar (concept) dagvaarding in kort geding dat een faillissement van VLVDL niet valt uit te sluiten;
- uit de correspondentie tussen VLVDL en PARO voorafgaand aan de koopovereenkomst blijkt dat PARO geen vertrouwen had in een goede afloop;
- VLVDL was niet in staat om het salaris van [C] en [D] te betalen en de verplichtingen uit de leaseovereenkomst na te komen;
- [C] en [D] hebben vanwege het niet ontvangen van salaris de Ondernemingskamer meerdere keren verzocht hen uit hun functie te ontheffen;
- PARO heeft na ontvangst van de gekochte activa de op de overige activa van VLVDL gelegde beslagen gehandhaafd.
5.De beslissing
,