Uitspraak
Rechtbank den haag
1.[eiser sub 1] ,
[eiseres sub 2] ,
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2] ,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak vorderde een echtpaar in kort geding dat de eigenaren van de naast hun woning gelegen woning, die aan studenten wordt verhuurd, een procedure zouden starten tot ontbinding van de huurovereenkomsten met de studenten. Het echtpaar ervaart al jarenlang overlast van de studenten, waaronder harde muziek en schreeuwen. De verhuurders weigerden echter om de gevorderde procedure te starten, omdat zij van mening waren dat de overlast aanzienlijk was verminderd en dat een procedure weinig kans van slagen had. De voorzieningenrechter heeft de vordering van het echtpaar afgewezen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers sinds 2011 geluidsoverlast ervaren van de huurders van het pand van gedaagden. Ondanks verschillende pogingen tot overleg en bemiddeling, waaronder een akoestisch onderzoek en gesprekken met de wijkagent, bleef de overlast aanhouden. Gedaagden hebben weliswaar maatregelen genomen, zoals het tijdelijk sluiten van het dakterras, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de huurders de grenzen van het toelaatbare overschreden hadden. Bovendien was de uitkomst van een eventuele ontbindingsprocedure ongewis, wat meebracht dat de gevorderde ordemaatregel niet kon worden toegewezen.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de eisers onvoldoende spoedeisend belang hadden aangetoond en dat gedaagden niet onrechtmatig handelden door geen procedure tegen de huurders te starten. De vorderingen van eisers werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de kosten van het geding.