ECLI:NL:RBDHA:2015:11520
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring van een Afghaanse vreemdeling in het kader van uitzetting
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 15 september 2015 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een Afghaanse vreemdeling, eiser, die door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder, was opgelegd op 8 juli 2015. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 8 september 2015 heeft verweerder toegelicht dat er zicht op uitzetting naar Afghanistan bestaat, mede naar aanleiding van eerdere uitzettingen in mei en juli 2015. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in een eerdere uitspraak heeft geoordeeld dat er zicht op uitzetting naar Afghanistan is. Verweerder heeft ook aangegeven dat er gesprekken gaande zijn met de Afghaanse autoriteiten over een Memorandum of Understanding, maar dat de uitkomst hiervan nog onbekend is.
De rechtbank heeft de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring getoetst aan de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank overweegt dat, hoewel de laatste uitzetting naar Afghanistan op 6 juli 2015 heeft plaatsgevonden, er voldoende aanwijzingen zijn dat er opnieuw uitzettingen mogelijk zijn. De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring niet in strijd is met de Vreemdelingenwet en dat er geen aanleiding is om te oordelen dat de maatregel in redelijkheid niet gerechtvaardigd is. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep open tegen deze beslissing.